De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

Marktgemeinde Straßwalchen en crts / Bundesminister für Wirtschaft, Familie und Jugend
Hof van Justitie EG, 11 februari 2015, 2e K., nr. C-531/13

De verplichting om een diepteboring, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde exploratieboring, aan een milieueffectbeoordeling te onderwerpen, kan voortvloeien uit art. 4, par. 2, van de MER-richtlijn 85/337. De bevoegde autoriteiten moeten derhalve in het bijzonder onderzoeken of er, gelet op de criteria van bijlage III bij richtlijn 85/337, een milieueffectbeoordeling moet plaatsvinden.


DK Recycling und Roheisen GmbH / Commission européenne
Trib. première instance Comm. Eur., 26 septembre 2014, 5e Ch., n° T-630/13

L'art. 1er, par. 1, de la décision 2013/448/UE du 05.09.2013 concernant les mesures nationales d'exécution pour l'allocation transitoire à titre gratuit de quotas d'émission de gaz à effet de serre conformément à l'art. 11, par. 3, de la directive 2003/87/CE, est annulé dans la mesure où il rejette l'allocation de quotas d'émission à titre gratuit pour les installations énumérées à l'annexe I, point D, de cette décision sur base d'une sous-installation avec émissions de procédé pour la production de zinc dans le haut fourneau et les procédés connexes.


09.09.2015 Richtlijn (EU) 2015/1513 wijz. Richtlijn 98/70/EG betr. de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en wijz. Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Europese Raad
Europees Parlement

De Europese Richtlijn 2009/28/EG verplicht elke lidstaat erop toe te zien dat het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in alle vormen van vervoer in 2020 ten minste 10 % van het eindverbruik van energie in het vervoer bedraagt. Eén van de methoden waarover de lidstaten beschikken om dit streefcijfer te bereiken is het bijmengen van biobrandstoffen in benzine. Deze verordening bevat een aantal regels ter begeleiding van deze maatregel.

Publ.E.U., 15.09.2015, L239/1-24+bijlagen 25-29


03.09.2015 Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1499 tot verlening van een door België voor het Vlaamse Gewest gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
Europese Commissie

Dit besluit hernieuwt de afwijking die de Europese Commissie bij Uitvoeringsbesluit 2011/489/EU aan België heeft verleend. De afwijking heeft tot gevolg dat een grotere hoeveelheid dierlijke mest toegelaten is dan bepaald in bijlage III, punt 2, tweede alinea, eerste zin en onder a), van Richtlijn 91/676/EEG. Het besluit somt wel een aantal voorwaarden op die België moet respecteren bij het gebruik van de afwijking.

Publ.E.U., 08.09.2015, L234/10-18


28.07.2015 MB houdende het Algemeen Reglement van de Certificering
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Het Algemeen Reglement van de Certificering voor de biologische verwerking van organisch-biologisch afval tot grondstof (meststof of bodemverbeterend middel) wordt goedgekeurd. Dit reglement beschrijft de certificeringsvoorwaarden waaraan een vergunde installatie moet voldoen om te kunnen beschikken over een keuringsattest voor de productie van gft-compost, groencompost en het eindmateriaal van de biologische behandeling van organisch-biologische afvalstoffen voor het gebruik als meststof of bodemverbeterend middel.

B.S., 09.09.2015, V.185, (234), 57114+bijlagen 57115-57153


n.v. Maloja / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 2 juli 2015, 7e K., nr. 231844

In graad van beroep verleent de deputatie een milieuvergunning voor de exploitatie van een windturbine. Zij heeft echter geen rekening gehouden met de aspecten die volgens art. 4.3.1 VCRO in aanmerking genomen moeten worden bij de beoordeling van de overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Daarom wordt de beslissing vernietigd.


n.v. Limburg Win(d)t / Vlaamse Gewest
R.v.St., 2 juli 2015, 7e K., nr. 231843

De Vlaamse overheid weigert een vergunning te verlenen voor de installatie van een windturbine. De aanvrager voert aan dat zijn aanvraag enkel geweigerd werd omdat de overheid de voorkeur geeft aan een concurrerend project van een ander bedrijf. Uit de beslissing blijkt niet waarom op het vlak van de goede ruimtelijke ordening de voorkeur werd gegeven aan de aanvraag van de andere exploitant. Daarom wordt de weigeringsbeslissing vernietigd.


n.v. Aspiravi / Vlaamse Gewest
R.v.St., 2 juli 2015, 7e K., nr. 231842

De Vlaamse overheid verleent een milieuvergunning voor het exploiteren van een windturbinepark. De beslissing motiveert niet waarom afgeweken wordt van het advies inzake één van de windturbines, die volgens de adviesverlenende instantie onvoldoende directe ruimtelijke aansluiting vindt met de andere turbines. Evenmin wordt voldoende ingegaan op de bezwaren betreffende het niet volgen van het rasterpatroon. Daarom wordt de beslissing vernietigd.


b.v.b.a. Nertskwekerij Truyman / Vlaamse Gewest
R.v.St., 18 juni 2015, 7e K., nr. 231671

In graad van beroep weigert de Vlaamse overheid een milieuvergunning te verlenen voor het verder exploiteren en veranderen van een nertsenfokkerij. Deze beslissing is gebaseerd op de intentie van de Vlaamse minister voor dierenwelzijn om in de toekomst een verbod op nertsenkweek in te voeren. Maatschappelijke bezwaren die verband houden met het dierenwelzijn vormen echter geen aanvaardbare motieven om een milieuvergunningsaanvraag te weigeren. Bovendien is het regelgevend initiatief niet voldoende zeker. Daarom wordt de beslissing vernietigd.


v.z.w. Moto-club Lille / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 18 juni 2015, 7e K., nr. 231647

Op vraag van een groep omwoners, wijzigt de deputatie de voorwaarden van de milieuvergunning voor de exploitatie van een motorcrossterrein. De deputatie kon hierbij de richtwaarden van bijlage 4.5.4 van Vlarem II als indicatie gebruiken bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de geluidshinder en de noodzaak om de vergunningsvoorwaarden te wijzigen.


b.v.b.a. Asbeco / Vlaamse Gewest
R.v.St., 18 juni 2015, 12e K., nr. 231646

Bij arrest nr. 225289 vernietigde de Raad van State de beslissing om een milieuvergunningsaanvraag van een asbestverwerkend bedrijf te weigeren. De Vlaamse overheid neemt later een nieuwe beslissing, die de door de Raad van State ondeugdelijk bevonden motieven opnieuw gebruikt. Deze nieuwe beslissing schendt bijgevolg het gezag van gewijsde van arrest nr. 225289. Daarom wordt ook deze beslissing vernietigd.


LEGIEST Ann / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 11 juni 2015, 7e K., nr. 231522

Een milieuvergunning wordt verleend voor de exploitatie van een tuinbouwbedrijf. De vergunning legt minder strenge voorwaarden op inzake geluidsnormen dan voorzien in Vlarem II. Een dergelijke afwijking van de regelgeving kan niet toegelaten worden omdat de hinder ondanks een overschrijding van de wettelijke normen toch tot een aanvaardbaar niveau beperkt zou blijven. Bovendien blijkt uit het geluidsmodel dat de geluidsnormen die 's nachts van toepassing zijn regelmatig overschreden zullen worden. Daarom wordt de beslissing vernietigd.


VAN DER MEULEN Toni, THAROURIATIS Demetre en PLEES Ruben / Vlaamse Gewest
R.v.St., 11 juni 2015, 7e K., nr. 231520

Het gewest stelt dat de overheid die het betreffend gebied destijds heeft aangewezen als landschappelijk waardevol gebied, dit heeft gedaan niettegenstaande het gegeven dat het gebied een uitzicht biedt op het op korte afstand gelegen industriegebied en op de erlangs lopende spoorlijn. Zonder nadere motivering valt niet in te zien hoe voor de inplanting van de twee windturbines ten zuiden van het industriegebied, met een masthoogte van 85 meter en een tiphoogte van 135 meter, er geen significant negatieve invloed op de landschappelijke waarde van het gebied zou kunnen worden verwacht. De overwegingen in de milieuvergunning kunnen geen concrete beoordeling van de kenmerken van de aangevraagde inrichting en van de inplantingsplaats in het als landschappelijk waardevol aangewezen gebied, worden genoemd.


n.v. W-Kracht / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 11 juni 2015, 7e K., nr. 231519

De deputatie weigerde in graad van beroep een milieuvergunning te verlenen voor de exploitatie van een windturbine in een bestaand windpark. De weigering is gebaseerd op meerdere argumenten in verband met het visueel aspect, de geluidshinder en de hinder door slagschaduw. Geen enkele van die motieven slaagt er echter in de beslissing te verantwoorden. Daarom wordt ze vernietigd.


v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 13 juli 2015, 10e K., nr. 231935

De Vlaamse regering keurt een besluit tot definitieve goedkeuring van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) goed. Bij de watertoets is tot de conclusie gekomen dat het bestemmen van een aantal zones tot gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen geen effect op het grondwater zal hebben. Dit gebeurde op grond van een louter algemene beschrijving van de verschillende situaties die zich bij ontginning kunnen voordoen, zonder te zeggen in welke van die mogelijke situaties de respectieve sites zich bevinden. De toepassing van de watertoets is dan ook onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. Daarom wordt het besluit vernietigd.


ADAM Leo en JANSSENS Lydia / Vlaamse Gewest
R.v.St., 9 juli 2015, 7e K., nr. 231895

Bij een oriënterend bodemonderzoek komt naar boven dat de grond verontreinigd is door de aanwezigheid van een droogkuis. De eigenaars van het pand, die het verkregen door het aanvaarden van een erfenis, voeren aan dat zij, op basis van het statuut van onschuldige eigenaar, vrijgesteld moeten worden van de saneringsplicht. De beslissing stelt echter terecht dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de eigenaars, mits het aan de dag leggen van voldoende zorgvuldigheid en waakzaamheid tijdens de periode van de erfkeuze, op de hoogte konden geweest zijn van de verontreiniging. De eigenaars werden dan ook terecht als saneringsplichtig beschouwd.


b.v.b.a. De Goaverse Statie / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 9 juli 2015, 7e K., nr. 231890

Een milieuvergunning wordt verleend voor de exploitatie van een handel in bouwmaterialen. Later wordt daar, op vraag van een handelaar die een perceel bezit naast de bouwmaterialenzaak, een bijzondere voorwaarde aan toegevoegd. Deze houdt in dat er geen rustverstorende werkzaamheden worden uitgevoerd op zon- en feestdagen. Een aantal andere door hem gevraagde voorwaarden werden niet opgelegd. Hij voert daarom aan dat de beslissing niet afdoende gemotiveerd is, omdat er volgens hem geen rekening werd gehouden met zijn gepland bouwproject. De beslissing is echter wel degelijk goed gemotiveerd. Het beroep wordt dan ook verworpen.


v.z.w. Aéroclub de Hesbaye / Vlaamse Gewest
R.v.St., 4 december 2014, 7e K., nr. 229458

Er werd een milieuvergunning verleend voor het inplanten van windturbines. Deze zouden een gevaar vormen voor een nabijgelegen terrein van een vliegclub, maar volgens de vergunningverlenende overheid moest hiermee geen rekening gehouden worden. Zij meende namelijk dat de 'permis unique' en de machtiging van het directoraat-generaal Luchtvaart niet definitief waren, aangezien ze aangevochten werden voor de Raad van State. Het louter instellen van een annulatieberoep brengt echter geen omkering mee van het vermoeden dat een administratieve rechtshandeling, tenminste zolang ze door de Raad van State niet is vernietigd, moet worden geacht wettig te zijn. Daarom wordt de tenuitvoerlegging van de beslissing geschorst.


28.08.2015 Richtlijn (EU) 2015/1480 wijz. diverse bijlagen bij de Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG tot vaststelling van de regels betr. de referentiemethoden, de validatie van gegevens en de locatie van de bemonsteringspunten voor de beoordeling van de luchtkwaliteit
Europese Commissie

Deze richtlijn wijzigt een aantal bijlagen bij de richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG, om de regels in verband met onder meer het meten van de luchtkwaliteit aan te passen.

Publ.E.U., 29.08.2015, L226/4-6+bijlagen 7-11


17.07.2015 BVR wijz. BVR 16.02.2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossingen en ontheffing van het verbod op ontbossing
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit wijzigt het besluit dat regels vaststelt voor de compensatie van ontbossing. Hiermee wordt een fout weggewerkt in de regeling over boscompensatie, waarbij in bepaalde gevallen dubbel gecompenseerd wordt.

B.S., 02.09.2015, V.185, (228), 55919


Europese Commissie / Italiaanse Republiek

Europese Commissie / Helleense Republiek
Hof van Justitie EG, 2 december 2014, 6e K., nr. C-196/13 en C-378/13

Bij deze twee arresten worden respectievelijk Italië en Griekenland veroordeeld voor het niet-naleven van eerdere arresten die het Hof met betrekking tot hen velde. Deze arresten legden de twee lidstaten maatregelen op om alsnog de art. 4, 8 en 9 van de richtlijn 75/442/EEG, die gaan over de nuttige toepassing of de verwijdering van de afvalstoffen, na te leven.


v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 26 mei 2015, 7e K., nr. 231335

De exploitant van een recuperatie- en sorteerbedrijf voor afval en inerte bouwstoffen verkrijgt onder voorwaarden een milieuvergunning voor het veranderen van de inrichting en ter regularisatie van de bestaande toestand. De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die MER-plichtig is. Er moet bij een dergelijke activiteit dus een voorafgaande screening plaatsvinden om te beoordelen of het project al dan niet aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Dit is hier niet gebeurd. Daarom wordt het besluit vernietigd.


De implanting van windturbines in Vlaanderen en Wallonië : vergelijkend overzicht van voorwaarden
MINY Xavier

Dit artikel bestaat uit twee delen en schetst de voorwaarden voor de inplanting van windturbines in Wallonië en Vlaanderen. De auteur bespreekt voor wat betreft het Waalse Gewest de geschiedenis en de context, de bestaande regelgeving en de vooruitzichten voor de toekomst. Voor het Vlaamse Gewest komen achtereenvolgens het juridisch kader, de procedures en het inhoudelijk afwegingskader aan bod.


NOTREDAME Rik en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 februari 2015, 10e K., nr. 230148

Met het arrest nr. 229271 van 21.11.2014 wordt aangenomen dat het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) art. 4.1.7 DABM en de materiëlemotiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel schendt, om reden dat voor het model 5 wordt gekozen. Nergens blijkt waarom aan de aspecten lucht en verkeersleefbaarheid 'de voorkeur wordt gegeven en de gunstigere beoordeling van model 3 voor de aspecten landbouw, grondinname, versnipperingsgraad van de percelen, natuur, landschap, erfgoedwaarden, archeologie, bodem, water, leefbaarheid, en kostprijs, alsook de globaal gunstigere beoordeling ('veruit') voor model 3 worden terzijde geschoven'.


MB houdende de bepaling van de klassen van bijdrageplichtige veebedrijven en nadere bepalingen over het abonnement voor de financiering van de ophaling en verwerking van krengen voor 2015
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

De overeenkomst over de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van art. 3, par. 1, eerste lid, van het BVR 15.12.2006 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, kan voor de houder van een veebedrijf de vorm van een abonnement aannemen. Het laatste besluit voorziet een korting van 44 % voor de bijdrageplichtige veebedrijven die in 2015 een abonnement hebben betaald. Het BVR 27.05.2015 wordt bijgevolg gewijzigd.

B.S., 17.09.2015, V.185, (240), 58500


Verordening (EU) nr. (...) van de Commissie wijz. (bijlage ... bij) verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)
Europese Commissie

Dit document bevat de lijst van de verordeningen die (de bijlagen van) de verordening (EG) 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen wijzigen. De laatste verordening gaat over het verbod op het in de handel brengen en het gebruik van benzeen als stof of als bestanddeel van andere stoffen of van mengsels, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer.

Publ.E.U., 05.09.2015, L233/2-3+bijlage 3


Europese Commissie / Koninkrijk België
Hof van Justitie EG, 6 november 2014, 5e K., nr. C-395/13

België wordt veroordeeld voor het niet opvangen en behandelen van het stedelijk afvalwater van 15 agglomeraties. Er was voor 31 agglomeraties evenmin voldaan aan de verplichting om het stedelijk afvalwater te behandelen. België is hierdoor de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de art. 3 en 4 van richtlijn 91/271/EEG van 21.05.1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.


ClientEarth / Secretary of State for the Environment, Food and Rural Affairs
Hof van Justitie EG, 19 november 2014, 2e K., nr. C-404/13

Wanneer blijkt dat de grenswaarden voor stikstofdioxide in een gegeven zone of agglomeratie niet vanaf het genoemde uiterste tijdstip kan worden bereikt, kan het uiterste tijdstip voor naleving met ten hoogste vijf jaar verlengd worden. Bij dit uitstel wordt rekening gehouden met de bestaande gegevens en het uitstel kan pas verleend worden als de lidstaat adequate maatregelen ter bestrijding van verontreiniging toepast. Art. 22, lid 1 van de richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa verplicht de lidstaat hierbij om een luchtkwaliteitsplan op te stellen. Richtlijn 2008/50 bevat geen enkele uitzondering op de uit art. 22, lid 1, voortvloeiende verplichting.


Orgacom b.v.b.a. / Vlaamse Landmaatschappij
Hof van Justitie EG, 2 oktober 2014, 7e K., nr. C-254/13

Het meststoffendecreet (art. 21, par. 5) voorziet in een heffing op de invoer van mestoverschotten, die wordt geheven van de importeur. De heffing op de in het Vlaamse Gewest geproduceerde mestoverschotten wordt daarentegen geheven van de producent, volgens andere modaliteiten. De in art. 21, par. 5, van het meststoffendecreet ingestelde heffing is een geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt geheven en die geen douanerecht in eigenlijke zin is. Bijgevolg is de heffing een door art. 30 VWEU verboden heffing van gelijke werking als een douanerecht.


b.v.b.a. Van den Bossche tuinaanleg / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 13 november 2014, 7e K., nr. 229127

Een bedrijf vraagt de nietigverklaring van een toegekende milieuvergunning aan een preibedrijf dat wenst uit te breiden met de teelt van aardbeien. Opdat de buurtbewoner zou hebben moet zij aantonen of minstens aannemelijk maken dat zij hinder of nadeel kan ondervinden door de vergunde exploitatie. In het licht van de concrete gegevens van de zaak, meer bepaald de ruime afstand tot de litigieuze inrichting en de aard van de vergunde activiteiten (prei- en aardbeienteelt), is de Raad van State van oordeel dat de klagende partij geen concreet nadeel kan ondervinden.


WOUTERS Gabriella / Vlaamse Gewest
R.v.St., 6 november 2014, 7e K., nr. 229081

In het bestreden besluit wordt aan een landbouwer een milieuvergunning verleend voor het uitbaten van een melkveestal. Het is omwille van de plaats van de uitbating ervan, achter het perceel van de klagende partij, dat zij hinder en gebruiksgenot van haar eigen woning en tuin zou ondervinden. De schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit kan slechts worden bevolen onder de dubbele voorwaarde dat de zaak te spoedeisend is voor een gewoon beroep tot nietigverklaring én dat er minstens één middel ernstig genoeg is dat de nietigverklaring kan verantwoorden. De klagende partij slaagt er niet in om te overtuigen van de urgentie van de zaak.


Industrie Cartarie Tronchetti Ibérica, SL / Commission européenne
Trib. première instance Comm. Eur., 7 juillet 2014, 1e Ch., n° T-244/13

La Cour déclare irrecevable le recours introduit à l'encontre de la directive 2013/2 par une société espagnole spécialisée dans la fabrication de produits à usage unique pour l'hygiène et la santé. La directive attaquée a ajouté les 'rouleaux, tubes et cylindres sur lesquels est enroulé un matériau souple' sur la liste des exemples d'emballages figurant à l'annexe I de la directive 94/62 relative aux emballages et aux déchets d'emballages. L'obligation résultant de cette directive d'instaurer un système de reprise, de collecte et de valorisation des déchets d'emballages n'est pas directement applicable à cette société. En effet, elle nécessite un acte de la part de l'État membre concerné, afin qu'il précise de quelle manière celui-ci entend mettre en œuvre l'obligation e n cause.


a.s.b.l. l'Erablière / Région wallonne
Cons. Etat, 30 décembre 2014, 13e Ch., n° 229717

Une asbl s'oppose à l'extension d'un centre d'enfouissement technique (CET) de classes 2 et 3 (déchets ménagers et industriels non dangereux et déchets inertes). Le projet aurait dû faire l'objet d'une étude d'incidences car il ne pouvait bénéficier de la dispense d'étude organisée par l'art. 26, par. 4, du décret du 27.06.1996 relatif aux déchets (en raison du caractère lacunaire de l'étude d'incidences réalisée lors de l'élaboration du plan des CET).


MB tot goedkeuring van het bijzonder waterverkoopreglement (huisaansluitingen) van (...) in uitvoering van art. 16, par. 2, van het dec. 24.05.2002 betr. water bestemd voor menselijke aanwending
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit document bevat een overzicht van de ministeriële besluiten die de (aanvullende voorwaarden bij de) algemene en bijzondere waterverkoopreglementen van de verschillende drinkwatermaatschappijen en gemeenten goedkeuren. Het laatste besluit betreft het bijzonder waterverkoopreglement van de 'VMW' (de vroegere naam van De Watergroep).

B.S., 24.09.2015, V.185, (247), 59978


MB houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie van biomethaan
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

In het kader van het Actieplan Groene Warmte bepaalt dit besluit de organisatie van een call voor de invoering van een steunregeling voor nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie van biomethaan. Bedoeling is onder meer een verhoogde ecologiesteun in te voeren voor nieuwe, groene technologieën.

B.S., 29.09.2015,2e uitgave, V.185, (251), 60974-60976


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be