De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.


19.07.2013 Dec. wijz. diverse bepalingen van dec. 18.07.2003 betr. het integraal waterbeleid
Vlaams Min. van Mobiliteit en Openbare Werken, CREVITS Hilde *
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


De wijziging van het decreet Integraal Waterbeleid (DIWB) wil in de eerste plaats de planning, de overlegstructuren en de procedures van het integraal waterbeleid vereenvoudigen. In tweede instantie wordt de informatieplicht over de ligging van onroerend goed in mogelijk en effectief overstromingsgevoelig gebied en in een afgebakend overstromingsgebied of een afgebakende zone ingevoerd, worden de algemene doelstellingen van het decreet in overeenstemming gebracht met de Benelux-beschikking Vismigratoe, worden het oeverzoneproject, aanpassingen en verduidelijkingen van het integratiespoor en een link met het Milieuhandhavingsdecreet ingevoerd.


B.S.,01.10.2013,2e uitgave,V.183,(288),68852-65560+bijlagen 68860-65563



D.B. / Le bleu b.v.b.a.
Corr. Gent, 9 april 2013


Een café overschrijdt de geluidsnormen vastgelegd in art. 2 van het KB 24.02.1977. Op 01.01.2013 is er een nieuwe regelgeving in werking getreden waaronder er geen overschrijding is, maar de overschrijding vond plaats op een eerdere datum. Feiten die ingevolge het eerste besluit strafbaar waren op het ogenblik waarop ze werden gepleegd, blijven strafbaar, zelfs indien ze ingevolge het latere besluit ten tijde van het vonnis geen strafbaar feit meer opleveren.



19.09.2013 KB betr. de benamingen en de kenmerken van de gasolies bestemd voor verwarming en voor gebruik in niet voor de weg bestemde mobiele machines
Vice-Eerste Min. en Min. van Economie, Consumenten en Noordzee, VANDE LANOTTE Johan *
et al.


Dit besluit bepaalt de benamingen en de kenmerken van de gasolies (gasolie extra of verwarmingsgasolie) bestemd voor verwarming en voor gebruik in niet voor de weg bestemde mobiele machines. Het is verboden een product te gebruiken als gasolie extra of verwarmingsgasolie indien het niet de kenmerken bezit die gedefinieerd zijn in de normen. Het besluit kadert binnen de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.


B.S.,03.10.2013,1e uitgave,V.183,(289),69285-69286



19.09.2013 KB betr. de benaming en de kenmerken van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen
Vice-Eerste Min. en Min. van Economie, Consumenten en Noordzee, VANDE LANOTTE Johan *
et al.


Dit besluit bepaalt de benamingen en de kenmerken van de gasolie-diesel voor wegvoertuigen. Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming gasolie-diesel of diesel indien het niet de kenmerken bezit die gedefinieerd zijn in de normen. Het besluit kadert binnen de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.


B.S.,03.10.2013,1e uitgave,V.183,(289),69289-69290



19.09.2013 KB betr. de benaming en de kenmerken van benzines voor benzinemotoren
Vice-Eerste Min. en Min. van Economie, Consumenten en Noordzee, VANDE LANOTTE Johan *
et al.


Dit besluit bepaalt de benamingen en de kenmerken van benzines voor benzinemotoren. Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming benzine, indien het niet de kenmerken bezit, die gedefinieerd zijn in de normen. Er wordt een overgangsperiode voorzien voor oudere voertuigen. Het besluit kadert binnen de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.


B.S.,03.10.2013,1e uitgave,V.183,(289),69287-69288



CRAENHALS Patrick en crts / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 24 januari 2013, 7e K., nr. 222215


Het beroep van derden belanghebbenden tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen over een milieuvergunningsaanvraag moet bij de deputatie van de provincie worden ingediend binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag dat tot de aanplakking van de bekendmaking is overgegaan (art. 49, par. 2, 1e lid, 2°, Vlarem I). Het beroep ter vernietiging van de verleende milieuvergunning is hier tijdig ingesteld. De beslissing van het provinciebestuur waarbij het beroep onontvankelijk wordt verklaard wegens niet-tijdig ingesteld, wordt vernietigd.



LAMOTE Luc / Vlaamse Gewest
R.v.St., 24 januari 2013, 7e K., nr. 222216


Met het bestreden besluit wordt aan de eigenaar van een weiland een bestuurlijke maatregel opgelegd tot 'herstel in de oorspronkelijke toestand' van het betrokken perceel. De grondslag voor die maatregel is gelegen in het feit dat de eigenaar een wijziging heeft aangebracht aan een historisch permanent grasland, gelegen binnen de perimeter van het EU-Vogelrichtlijngebied, aan waardevolle vegetatie en aan het microreliëf.



v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 17 januari 2013, 7e K., nr. 222102


In de watertoets (toegepast in het kader van de beoordeling van een milieuvergunningsaanvraag van een afvalverwerkend bedrijf) moet concreet worden beoordeeld wat het schadelijke effect kan zijn bij een overstroming en of dat mogelijke schadelijk effect kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van bijkomende voorwaarden. De beslissing van de Vlaamse overheid bevat geen dergelijke beoordeling en geen van de opgelegde bijzondere vergunningsvoorwaarden is overigens specifiek gericht op het voorkomen of beperken van mogelijke schadelijke effecten in geval van overstroming. Daarom wordt het besluit vernietigd.



DE CONINCK Danny / Vlaamse Gewest
R.v.St., 17 fanuari 2013, 7e K., nr. 222099


Een proces-verbaal, opgesteld door een toezichthouder van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), heeft bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen (art. 16.3.25 van het decreet 05.04.1995). Die bijzondere bewijswaarde wordt enkel toegekend aan de materiële, zintuiglijke vaststellingen die de verbalisant zélf heeft gedaan. Deze bijzondere bewijswaarde geldt dus voor de vaststelling dat op het betrokken perceel grondwerken werden uitgevoerd en er thans geen vegetatie aanwezig is, doch niet voor de juridische kwalificatie van dat perceel, voorafgaand aan die werken, als een bos in de zin van het bosdecreet (art. 3, par. 1, van het decreet 13.06.1990).



HOEKX Nancy / Deputatie van de provincie Limburg
R.v.St., 17 januari 2013, 7e K., nr. 222106


Het bestreden besluit steunt op de vaststelling dat een koeienstal met zijn volume, omvang en ligging niet past in het kleinschalig agrarisch gebied ingesloten door een relatief dichtbebouwde woonomgeving. In de loutere vaststelling dat voor andere milieuvergunningsplichtige projecten in de nabijheid van een bedrijf wel een vergunning zou zijn verleend, kan niet automatisch een schending van het rechtszekerheidsbeginsel gezien worden, temeer als niet wordt aangetoond dat de concrete kenmerken van deze inrichtingen identiek zouden zijn.



CARDON Marleen / Deputatie van de provincie West-Vlaanderen
R.v.St., 24 januari 2013, 7e K., nr. 222224


Het loutere feit dat 2 inrichtingen worden uitgebaat door dezelfde rechtspersoon houdt niet zonder meer in dat de betrokken inrichtingen een milieutechnische eenheid vormen. Er is zeker geen sprake van een milieutechnische eenheid als de bedrijven volledig onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren en de mogelijke hinder van lokale aard is. Voor het toekennen van een milieuvergunning moesten de effecten dus niet gezamenlijk beoordeeld worden.



LASSEEL Birger / Openbare Vlaamse afvalstoffenmaatschappij
R.v.St., 24 januari 2013, 7e K., nr. 222219


Het tijdelijke karakter van de voorzorgsmaatregelen inzake bodemsanering heeft geen betrekking op de maatregelen zelf, die naargelang de omstandigheden en de noodzaak tijdelijk of definitief kunnen zijn, maar op de bescherming in afwachting van de definitieve bodemsaneringswerken. De openbare afvalstoffenmaatschappij (OVAM) overschrijdt haar bevoegdheid dan ook niet door het opleggen van voorzorgsmaatregelen die reeds een definitieve behandeling van de bodemverontreiniging inhouden.



FOUVRY Ivan / Deputatie van de provincie West-Vlaanderen
R.v.St., 10 januari 2013, 7e K., nr. 221964


In het thans bestreden besluit tot verlening van de milieuvergunning worden de argumenten om te besluiten tot de verenigbaarheid van de bestreden loods met het landschappelijk waardevolle karakter van het gebied waarin deze is gelegen uitgebreid beschreven. Het bestreden besluit is wel degelijk formeel met redenen omkleed. De terzake bevoegde gemeentelijke overheid heeft een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd, na uitgebreide gunstige adviezen van de gemeentelijk en van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaren.



VANCRAENENBROECK Jaak / Vlaamse Gewest
R.v.St., 24 januari 2013, 7e K., nr. 222217


De centrale vraag is of de eigenaar van de verontreinigde grond al dan niet voldoet aan art. 23, par. 2, 3°, van het bodemdecreet, met name of hij op het ogenblik waarop hij door erfopvolging eigenaar werd van de grond op de hoogte was of behoorde te zijn van de verontreiniging. Op basis van de gegevens kan men besluiten dat de nieuwe eigenaar op het ogenblik van de verwerving van de grond moest weten dat de grond in kwestie door de bodemsaneringsreglementering werd beschouwd als een risicogrond en dat er aldus een niet te verwaarlozen risico op bodemverontreiniging bestond.



D'HARCOURT Gerard en crts / Gemeente Tervuren en crts
R.v.St., 25 januari 2013, 10e K., nr. 222251


Indien er aanzienlijke milieueffecten voor een of meerdere criteria kunnen zijn is er in beginsel plan-MER-plicht voor een GRUP (gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan). Door bij gebrek aan concrete inrichtingsvoorschriften voor de zone voor sport en spel en louter op basis van de indicatieve inrichtings- en volumeschetsen toch te besluiten dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is heeft de dienst Mer onzorgvuldig gehandeld.



v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 17 januari 2013, 7e K., nr. 222101


Uit art. 1.1.4 VCRO vloeit voort dat bij de beoordeling van een milieuvergunning naar een duurzaam ruimtegebruik moet worden gestreefd, dat de maatschappelijke behoeften gelijktijdig tegen elkaar moeten worden afgewogen en dat ruimtelijke kwaliteit moet worden nagestreefd. Daarbij wordt aan de vergunningverlenende overheid een zeer ruime appreciatiemarge gelaten. Hieruit kan niet worden afgeleid dat het uitzicht van een landschap niet zou mogen veranderen. Het bestreden besluit stelt dat, op basis van de bevindingen van het project-MER, wordt gekozen voor een nieuw type landschap dat, wat de natuurwaarden betreft, meer te bieden heeft dan het bestaande landschap. Hieruit blijkt niet dat het bestuur de genoemde doelstellingen niet nastreeft.



DEBERGH Jacques en THYS Paula / Gemeente Kasterlee en deputatie van de provincieraad van Antwerpen
R.v.St., 1 februari 2013, 10e K., nr. 222345


De bepalingen van het RSV (ruimtelijk structuurplan) en het PRSP (provinciaal ruimtelijk structuurplan) schrijven voor dat in principe lokale bedrijventerreinen worden gelokaliseerd in aansluiting bij de hoofddorpen. Uit deze bewoordingen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de plannende overheden op uitdrukkelijke en ondubbelzinnige wijze een locatie die geen aansluiting vindt bij het hoofddorp steeds aanzien als een afwijking van het richtinggevend gedeelte van het RSP.



QUIRIJNEN Guido en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 31 januari 2013, 7e K., nr. 222337


De vergunningverlenende overheid moet nagaan of de inrichting verenigbaar is met de omgeving en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening (art. 21, par. 2, 2°, en art. 29, 2°, Vlarem I). De beslissing over de milieuvergunningsaanvraag dient in een eigen redengeving aan te geven waarom de inrichting verenigbaar wordt geacht met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening.



05.07.2013 BVR houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
Vlaams Min. van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, MUYTERS Philippe *


Dit besluit stelt een gewestelijke stedenbouwkundige verordening vast rond hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Het gaat om een gevoelige verstrenging van de nu geldende verordening uit 2004.


B.S.,08.10.2013,3e uitgave,V.183,(296),70874-70876



Signaalgebieden
Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW)


Deze webpagina bespreekt de zogenaamde signaalgebieden, dit zijn gebieden die nog niet ontwikkeld zijn, die liggen in een harde gewestplanbestemming en een rol kunnen spelen in de aanpak van wateroverlast. Er wordt informatie gegeven over verschillende aspecten van de regeling voor deze gebieden, zoals de toepassing van de watertoets en de mogelijkheid tot bewarend beleid.


www.signaalgebieden.be - Geraadpleegd op 08.10.2013



20.09.2013 Besluit 2013/480/EU tot vaststelling van de indelingswaarden voor de monitoringsystemen van de lidstaten die het resultaat zijn van de interkalibratie, overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2008/915/EG
Europese Commissie


De lidstaten moeten de oppervlaktewateren beschermen, verbeteren en herstellen met de bedoeling een goede toestand van het oppervlaktewater te bereiken. Rubriek 1.4.1 van bijlage V bij Richtlijn 2000/60/EG voorziet in een procedure die de vergelijkbaarheid van de resultaten van de biologische monitoring tussen de lidstaten als kernelement van de indeling in ecologische toestandsklassen moet garanderen. Voor de toepassing van die rubriek gebruiken de lidstaten bij de classificatie voor hun monitoringsystemen de waarden van de grenzen tussen de klassen die in de bijlagen I en II bij dit besluit worden vermeld.


Publ.EU,08.10.2013,L266/1-3+bijlagen L266/4-47



25.09.2013 MB houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten die geen gebruik maken van zonne-energie met een startdatum vanaf 2014
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, VAN DEN BOSSCHE Freya *


Dit besluit actualiseert de huidige bandingfactor van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten en legt de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten vast voor projecten die geen gebruik maken van zonne-energie met een startdatum vanaf 2014.


B.S.,11.10.2013,2e uitgave,V.183,(301),72713-72715



MONDT Walter / Vlaamse Gewest
R.v.St., 14 februari 2013, 7e K., nr. 222500


De overheid weigert een aanvraag tot erkenning als deskundige voor het opstellen van milieueffectenrapporten. De aanvrager voldoet namelijk niet aan de voorwaarde die stelt dat hij minstens drie jaar praktische ervaring moet hebben met het meewerken aan het opstellen van milieueffectstudies in de aangevraagde disciplines en deeldomeinen, verworven binnen vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag (art. 12, par. 1, 2°, a, VLAREL).



CALLEWAERT Kristof / Vlaamse Gewest
R.v.St., 21 februari 2013, 7e K., nr. 222566


Een bewijs van betaling van dossiertaks moet worden gevoegd bij de milieuvergunningsaanvraag, of het beroepsschrift (art. 19bis, par. 4, van het decreet 28.06.1985). Het niet bijvoegen van het bewijs van volledige betaling van de overeenkomstig onderhavig artikel verschuldigde dossiertaks bij de milieuvergunningsaanvraag heeft van rechtswege de onvolledigheid van bedoelde vergunningsaanvraag tot gevolg.



VAN DE VEIRE Steve en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 28 februari 2013, 7e K., nr. 222676


De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van de milieuvergunning bijzondere vergunningsvoorwaarden opleggen met het oog op de bescherming van de mens en van het leefmilieu (art. 20, laatste lid, van het decreet 28.06.1985). Deze voorwaarden moeten voldoende precies omschreven zijn opdat elkeen zonder enige twijfel er zich kan op beroepen ofwel om de vergunde activiteit uit te voeren ofwel om te beletten dat een activiteit buiten de bijzondere vergunningsvoorwaarden zou worden verdergezet.



Brussels Hoofdstedelijk Gewest en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 28 februari 2013, 7e K., nr. 222678


Er wordt een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van een vliegveld. Hoewel de decreetgever met art. 5 van het decreet 28.06.1985 een wederzijdse koppeling heeft ingesteld tussen de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning, geldt dat mechanisme enkel voor de uitvoerbaarheid. Bijgevolg kadert de bestreden vergunning niet in een gefaseerde vergunningsprocedure voor het realiseren van een project in de zin van richtlijn 85/337/EEG. Het bestreden besluit kan daarom niet beschouwd wordt als 'project', waardoor geen milieu-effectbeoordeling nodig is.



n.v. Kuwait Petroleum Belgium en b.v.b.a. J-G Trans / Vlaamse Gewest
R.v.St., 7 maart 2013, 7e K., nr. 222755


Het toepasselijke BPA waarin de betrokken inrichting (een tankstation) is gelegen, is bestemd tot een zone voor tank- en servicestations. Bijgevolg kan de overheid niet louter de inplanting van de betrokken inrichting op zich, noch het feit dat de inrichting ingevolge de beperkte afmetingen van het perceel slechts beperkt visueel kan worden afgeschermd, aangrijpen om de gevraagde milieuvergunning te weigeren. Op die wijze negeert de overheid, onder het mom van de beoordeling van de plaatselijke aanleg, de voorschriften van het BPA en miskent zij de bindende en verordenende kracht ervan.



n.v. Druwel Invest en n.v. Anthe / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 7 maart 2013, 7e K., nr. 222762


Het loutere feit dat een vergunning wordt verleend voor een verkooppunt van vlees is op zich niet in strijd met het BPA (dat groothandel in vlees toelaat, maar kleinhandel verbiedt in het betrokken gebied). Uit de beslissing blijkt immers niet dat de vergunning uitsluitend betrekking heeft op kleinhandel. Als de vergunningaanvrager aan kleinhandel doet, vloeit de onwettigheid hiervan niet rechtstreeks voort uit de beslissing, die helemaal niet verplicht tot kleinhandel, maar door het gebruik dat er van die vergunning wordt gemaakt.



Gemeente Nazareth en v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 14 maart 2013, 7e K., nr. 222849


Bij de beslissing van de overheid om een milieuvergunning toe te kennen aan een inrichting die gebouwd zal worden in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO's, ontbreekt het essentieel gegeven aan welke criteria de opgegeven cijfergegevens en de aard van de te voeren activiteiten zijn getoetst om snel te kunnen komen tot de vaststelling dat het bedrijf een middelgroot bedrijf is. Op dat vlak is de beslissing dus niet afdoende gemotiveerd, zodat zij vernietigd wordt.



n.v. Antwerp Ship Repair / Vlaamse Gewest
R.v.St., 28 maart 2013, 7e K., nr. 223043


De uitbater van een scheepswerf dient een milieuvergunningsaanvraag in om de scheepswerf voor het onderhoud en de herstelling van schepen en het verven of verwijderen van verf van schepen, verder te exploiteren en te veranderen. Hierbij wordt de techniek van het droog stralen gebruikt. De vergunningverlenende overheid kan, mits motivering, bijzondere voorwaarden opleggen met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu. In beginsel kunnen ook voor stof, afvalgassen en zandstraling dergelijke voorwaarden worden vastgesteld. Voor handelingen die in openlucht worden uitgevoerd op volumineuze constructies (zoals bijvoorbeeld scheepsrompen) geldt een uitzondering die evenwel niet verhindert dat in de milieuvergunning specifieke maatregelen worden opgelegd.



n.v. Electra Winds / Vlaamse Gewest
R.v.St., 28 maart 2013, 7e K., nr. 223044


Twee aanvragers hebben een milieuvergunning gevraagd voor de realisatie van projecten in het betrokken gebied. Het is onmogelijk om de projecten van beiden in hetzelfde gebied te realiseren. In het besluit is geen wettig motief opgegeven waarom in de gegeven concurrentiële positie de voorkeur moet worden gegeven aan het project van één van de aanvragers. De omstandigheid dat de gekozen aanvrager reeds een stedenbouwkundige vergunning heeft verkregen, vormt alleszins geen aanvaardbare reden om aan de andere aanvrager de milieuvergunning te weigeren. Dit leidt tot de vernietiging van het besluit.



GELADE en b.v.b.a. Maverick Innovative Communication Solutions / Vlaamse Gewest
R.v.St., 28 maart 2013, 7e K., nr. 223045


Uit de loutere vaststelling dat een inrichting is gelegen in het daartoe, op stedenbouwkundig vlak, geëigende bestemmingsgebied, vloeit niet ipso facto voort dat het niet langer tot de taak van de milieuvergunningverlenende overheid zou behoren om de impact van de aangevraagde inrichting op de verkeerstoestand en de verkeersveiligheid in de omgeving van de inrichting te betrekken en, in voorkomend geval, de milieuvergunning te weigeren wanneer zij meent dat de hinder de grenzen van het aanvaardbare overschrijdt.



v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Vlaamse Gewest
R.v.St., 5 april 2013, 7e K., nr. 223119


De meest drastische keuze van de overheid om toelating te geven voor het kappen van ongeveer honderd beuken - waardoor de bestaande voortplantingsplaatsen van vleermuizen volledig en definitief teloorgaan - boven het nemen van selectieve maatregelen om het veiligheidsrisico dat uitgaat van de door zwammen aangetaste bomen op korte termijn effectief op te lossen, is niet te verzoenen met de afwezigheid van een andere bevredigende oplossing.



De gemeente tegen de gemeente. De milieustakingsvordering van de gemeente tegen haar eigen beslissing
BOES Marc


Dit artikel bespreekt het optreden in rechte, door een inwoner van de gemeente, namens die gemeente, waarbij de inwoner de ontwettigheid inroept van een beslissing van de gemeente. De auteur gaat in op de verschillende rechtsgronden waarop zulke acties gebaseerd zijn geweest, en dan vooral het huidige art. 194 GD.


T.Gem.,2013,(3),159-171



11.06.2013 V. nr. 620 (Vl. P.): Decretale Milieu-audit - Toepassing
CALLENS Karlos
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Binnenkort moeten de nieuwe DMA's (Decretale MilieuAudit) ingediend worden. Dit is een verplichte evaluatie bij MER-plichtige bedrijven in verschillende domeinen op het gebied van milieu. Het niet tijdig indienen van de DMA wordt beschouwd als een milieu-inbreuk waarvoor overeenkomstig art. 16.4.27, derde lid, DABM in principe een exclusieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd van maximaal 50000 EUR.


Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2012-2013

www.vlaamsparlement.be



21.06.2013 V. nr. 676 (Vl. P.): Gemeentelijke rioleringsdossiers - Subsidiëring
FRANSSEN Cindy
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Aangezien de opmaak van de stroomgebiedbeheerplannen een ander tijdspad volgt dan de opmaak van de gemeentelijke meerjarenbegroting, zal de Vlaamse Milieumaatschapppij in de loop van de komende maanden een voorontwerp van gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) aan de gemeente en haar rioolbeheerder bezorgen. In afwachting van deze plannen ontving elke gemeente een overzicht van alle projecten die al werden opgedragen via de gemeentelijke subsidiëringsprogramma's. Dit zijn projecten waarvan verwacht wordt dat deze in de loop van de komende gemeentelijke legislatuur worden gerealiseerd en die ook reeds gedeeltelijk in de eerste generatie stroomgebiedbeheerplannen werden voorzien.


Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2012-2013

www.vlaamsparlement.be



17.06.2013 V. nr. 660 (Vl. P.): Duurzaam gebruik grondwater - Bufferputten voor landbouw
PEETERS Dirk
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Het al dan niet aanbrengen van een folie in een bufferput is een keuze van de heffingsplichtige. Door de aanleg van de folie is op het gebruik van het water uit de bufferput inderdaad geen grondwaterheffing meer verschuldigd. Grondwater wordt immers in het Grondwaterdecreet gedefinieerd als al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met de bodem of de ondergrond staat. De folie verbreekt het direct contact met de bodem of de ondergrond.


Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2012-2013

www.vlaamsparlement.be



25.06.2013 V. nr. 685 (Vl. P.): Gescheiden huisvuilophaling - Sensibilisering
DILLEN Marijke
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Het Materialendecreet legt de zorgplicht voor huishoudelijke afvalstoffen bij de gemeenten. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijke afvalstoffen zoveel mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld, en nuttig worden toegepast of verwijderd. Het zijn dan ook de gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die initiatieven nemen naar de burgers. Dit gebeurt door middel van de website, ophaalkalender met sorteerinstructies, infoblaadjes en dergelijke.


Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2012-2013

www.vlaamsparlement.be



25.06.2013 V. nr. 690 (Vl. P.): PMD-afval - Gemeentelijke inzameling
25.06.2013 V. nr. 684 (Vl. P.): Huisvuilophaling - Organisatie

DILLEN Marijke
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Het VLAREMA bepaalt welke huishoudelijke afvalstoffen ten minste gescheiden ingezameld moeten worden: klein gevaarlijk afval van huishoudelijke oorsprong, glazen flessen en bokalen, papier- en kartonafval, grofvuil, groenafval, textielafval, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, afvalbanden, puin, asbestcementhoudende afvalstoffen, pmd-afval. De Vlaamse steden en gemeenten moeten deze stromen selectief inzamelen. Voor het organisch-biologisch afval is er een tweesporenbeleid in Vlaanderen via GFT- en groenregio's.


Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2012-2013

www.vlaamsparlement.be



P.P. et P.S.L.V. / Gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur en Milieusteunpunt Huldenberg v.z.w.
Cass., 11 juni 2013, 2e Ch., P121389


Volgens art. 3 W.Strafv. behoort de rechtsvordering tot herstel van schade aan hen die de schade hebben geleden. Zij dienen te doen blijken van een rechtstreeks en persoonlijk belang. Indien een dergelijke rechtsvordering wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties te betwisten, voldoet die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het instellen van een rechtsvordering.



v.z.w. Natuurpunt en partners Meetjesland en VANAELST Etienne / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 4 juli 2013, 7e K., nr. 224252


De bestreden vergunningen hebben betrekking op de exploitatie van een kleinschalig vliegveld voor sportvliegtuigen. De vergunningen zijn beperkt tot het gebruik van een landingsbaan van 799 meter lang, de opslag van propaan en benzine en de stalling en het onderhoud van sportvliegtuigen. De betrokken milieuverenigingen tonen niet aan dat die activiteit een bron van verstoring is geweest voor het milieu, zodat hun argumentatie met betrekking tot mogelijke milieuschade sterk gerelativeerd wordt. De draagwijdte van de bestreden beslissingen is beperkt tot de gevolgen. Die beperking betreft eveneens het actieterrein, dat in een klein gebied is en in tijd is gelimiteerd. Er is naar het oordeel van de Raad van State geen voldoende band van evenredigheid tussen het materieel en territoriaal actieterrein van de milieuvereniging en de draagwijdte van de vergunningen.



Europese Commissie / Koninkrijk België
Hof van Justitie EG, 17 oktober 2013, 5e K., nr. C-533/11


België is veroordeeld tot het betalen van een boete omdat het niet voldaan heeft aan de maatregelen die opgelegd werden in het arrest C-27/03 in verband met de verplichtingen die voortvloeien uit de art. 3 en 5 van de richtlijn 21.05.1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. Dit arrest heeft aan België opgelegd om ervoor te zorgen dat de systemen voor het verzamelen en de waterzuiveringsstations voor de behandeling van stedelijk afvalwater ten laatste geïnstalleerd zijn op 31.12.1998 voor agglomeraties met een inwonersequivalent (IE) groter dan 10000.



02.10.2013 MB houdende de voorwaarden voor de toekenning van een subsidie voor de plaatsing van micro-warmtekrachtinstallaties door erkende sociale huisvestingsmaatschappijen
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, VAN DEN BOSSCHE Freya *


Een subsidie voor de plaatsing van micro-warmtekrachtinstallaties (micro-WKK) wordt toegekend aan erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De begunstigden van de subsidie moeten beschikken over een eigendomstitel, een geregistreerd huurcontract, erfpacht, recht van opstal of een gelijkwaardig document met betrekking tot het betreffende gebouw.


B.S.,18.10.2013,2e uitgave,V.183,(309),74432-74433



22.03.2013 Milieubeleidsovereenkomst betr. de aanvaardingsplicht voor afgewerkte olie
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *
et al.


Deze milieubeleidsovereenkomst stelt de in het VLAREMA ingeschreven algemene basisregels en beoogde doelstellingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vast in meer specifieke, aanvullende regels. De overeenkomst heeft tot doel een optimaal beheer van afgewerkte olie te garanderen door het stimuleren van de preventie, selectieve inzameling en passende verwerking van de afgewerkte olie, rekening houdend met de organisatorische, technische, economische en ecologische verplichtingen in verband met duurzame ontwikkeling.


B.S.,18.10.2013,2e uitgave,V.183,(309),74434-74441



The Queen / Environment Agency, First Secretary of State en Secretary of State for Environment, Food and Rural Affairs
Hof van Justitie EG, 11 april 2013, 4e K., nr. C-260/11


De vereiste dat de gerechtelijke procedure (inzake milieu) niet buitensporig kostbaar is, impliceert dat men er niet van wordt weerhouden om een beroep in rechte in te stellen of voort te zetten wegens de financiële last die hieruit kan voortvloeien.



n.v. Audivox-BBC Records, VAN MARSENILLE Eric en CLAESSENS Rita / Vlaamse Gewest
R.v.St., 6 juni 2013, 7e K., nr. 223750


Het voorwerp van de aanvraag, dit wil zeggen de inrichting of de activiteit waarvoor de milieuvergunning wordt aangevraagd, mag in beginsel niet gewijzigd worden in de loop van de vergunningsprocedure. Het verlenen van een milieuvergunning op basis van een aanvraag die na de indiening ervan essentiële wijzigingen heeft ondergaan, zou immers meebrengen dat het openbaar onderzoek en desgevallend de adviesverlening door de gespecialiseerde instanties worden uitgehold.



n.v. United Real Estate / Deputatie van de provincie van Oost-Vlaanderen
R.v.St., 30 mei 2013, 7e K., nr. 223642


De milieuvergunningsbeslissing stelt dat de milieuhygiënische impact van de aangevraagde zaken zeer beperkt is. De partij die beroep aantekende tegen deze beslissing heeft, lettend op haar geografische ligging ten aanzien van de inrichting waarvoor de milieuvergunning was aangevraagd, niet het vereiste belang om beroep in te dienen. Het beroep was dus onontvankelijk. De beslissing waarbij het beroep wordt ingewilligd en de verleende vergunning wordt verleend, wordt dan ook vernietigd.



b.v.b.a. Lido 29 / Deputatie van de provincie Vlaams Brabant
R.v.St., 23 mei 2013, 7e K., nr. 223560


Het feit dat de lopende milieuvergunning in 2015 hoe dan ook hernieuwd moet worden, vormt geen deugdelijk motief om de beoordeling ten gronde van een verzoek tot wijziging van de bijzondere exploitatievoorwaarden uit te stellen.



SLABBAERT Ralph, DHONDT Gilbert en SIOEN Benoit / Vlaamse Gewest
R.v.St., 23 mei 2013, 7e K., nr. 223556


In de inrichting waarvoor een milieuvergunning wordt aangevraagd, zullen de runderen enkel in de wintermaanden in de stal verblijven. De rest van het jaar staan ze op een weide. De in de tijd beperkte periode waarin de geluids-, geur- of stofhinder zou kunnen voorkomen is niet van die aard om als een ernstig nadeel te worden beschouwd. Dit geldt des te meer omdat in de wintermaanden doorgaans ramen en deuren minder open staan.



21.06.2013 V. nr. 441 (K.): Milieuzonering (MV 18152)
TEMMERMAN Karin
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de Eerste Minister, WATHELET Melchior *


Met milieuzones kunnen steden en gemeenten zones afbakenen waarin uitsluitend milieuvriendelijke voertuigen of bepaalde categorieën van milieuvriendelijke voertuigen zijn toegelaten. De gemeenten kunnen overgaan tot het nemen van aanvullende reglementen die de milieuzones afbakenen en de voertuigclassificatie toepassen volgens de gestelde milieudoelstellingen op lokaal vlak.


V. en A.,K.,04.10.2013,2012-2013,(130),622-625



D.B. L en W. L. / V.H. G., S. D. en gemeente Willebroek
Antwerpen, 28 juni 2011, 6e K.


Twee inwoners van een gemeente stellen de gemeente in gebreke om een afgeleverde stedenbouwkundige vergunning in te trekken en de bouwheer te verplichten de werken en/of de ingebruikname te staken. De gemeente reageerde hier niet onmiddellijk op. Er was echter al een vordering tot nietigverklaring en schorsing van de vergunning hangende voor de Raad van State. Men kan van de gemeente niet verwachten dat ze, vooraleer over de vordering bij de Raad van State uitspraak wordt gedaan, een stakingsvordering of een andere maatregel neemt ten aanzien van de houder van de vergunning.



21.10.2013 MB inzake cofinanciering van bodemsaneringswerken
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Dit besluit bepaalt het percentage van de cofinanciering van bodemsaneringswerken, alsook de beoordeling van de aanvraag, de uitbetaling en de overdracht van het recht van de cofinanciering.


B.S.,29.10.2013,2e uitgave,V.183,(319),82855-82856



Vaststelling van standaardprocedures in het kader van het dec. 27.10.2006 betr. de bodemsanering en de bodembescherming
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke *


Dit besluit stelt de standaardprocedure vast voor respectievelijk het oriënterend bodemonderzoek, het beschrijvend bodemonderzoek, het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek, het bodemsaneringsproject, het beperkt bodemsaneringsproject en tot slot de bodemsaneringswerken, het eindevaluatieonderzoek en de nazorg.


B.S.,29.10.2013,2e uitgave,V.183,(319),82905



25.09.2013 MB houdende vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten voor groenestroomprojecten die gebruik maken van zonne-energie met een startdatum vanaf 2014
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, VAN DEN BOSSCHE Freya *


Dit besluit stelt voor groenestroomprojecten die gebruik maken van zonne-energie de bandingfactor van groenestroomcertificaten per categorie vast voor groenestroomprojecten die gebruik maken van zonne-energie met een startdatum vanaf 2014.


B.S.,31.10.2013,V.183,(321),83305


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be