330279 | 16.05.2019 Ordonnantie wijz. sommige bepalingen van de ordonnantie 08.09.1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ordonnantie 20.10.2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid
Min.-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, VERVOORT Rudi *
et al.

BS 2019-06-21, V. 189, (139), 64445-64446

Wanneer het water voor huishoudelijk gebruik wordt geleverd aan een natuurlijke persoon die verblijft of woont in een woonhuis dat is aangesloten, kan het distributiebedrijf de levering niet eenzijdig onderbreken. De onderbreking kan voortaan pas gevorderd worden twee maanden na het advies te hebben ingewonnen van de burgemeester of de voorzitter van het OCMW van de gemeente van de verbruiker.

De vraag voor advies omtrent de afsluiting van de drinkwatervoorziening bevat de gedetailleerde waterafrekening van de verbruiker. Deze gedetailleerde waterafrekening bevat minstens alle te betalen bedragen, hierbij inbegrepen de eventuele gerechtskosten, en het aantal kubieke meter verbruikte water. De verbruiker kan het distributiebedrijf, bij aangetekende brief, binnen een termijn van tien dagen na de ontvangst van de ingebrekestelling vermeld in de voorwaarden van het distributiebedrijf, vragen dat de eerdergenoemde overheid niet om advies wordt gevraagd.

In de ordonnantie 08.09.1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt art. 5 gewijzigd. In de ordonnantie 20.10.2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid wordt art. 38 gewijzigd.