271501 | X
Gent, 22 december 2011

De overschrijding van de redelijke termijn betekent niet dat geen herstelmaatregel meer zou kunnen worden bevolen. De noodzaak om een goede ruimtelijke ordening te handhaven en waar nodig te herstellen, biedt wegens de aard zelf van de herstelvordering, die ertoe strekt de gevolgen van het misdrijf ongedaan te maken, geen ruimte tot mildering. Ook niet om redenen die enkel de persoonlijkheid van de dader of zijn rechtsopvolgers betreffen en onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de wet.

De herstelvordering werd aanvankelijk gemotiveerd met verwijzing naar de strijdigheid van het niet vergund gedeelte met de agrarische bestemming en de niet naleving van de voorwaarde gesteld in het advies van de 'dienst der Kusthavens' namelijk de 'prefab' uitvoering. In zijn brief legt de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur de nadruk op het vereiste van een goede waterhuishouding en de afwateringsproblematiek. De vordering wordt bovendien gemotiveerd met de verwijzing naar het feit dat de wederrechtelijke constructie proportioneel veel te groot is ten opzichte van de oorspronkelijke kleine polderwoning. De bouw van een garage werd vergund van 3 m op 4 m conform de aanvraag. De eigenaars van het gebouw stellen dat de opgegeven lengte van 4 m een materiƫle vergissing betreft, vermits een dergelijke beperkte lengte manifest onvoldoende is voor een garage. Het is inderdaad van algemene bekendheid dat een garage in de regel een lengte heeft van minstens 5 tot 6 meter. De garage 1 heeft een lengte van 5,90 m, wat perfect valt binnen de gebruikelijke noodzakelijk geachte normen. Terecht stellen de eigenaars van het gebouw dat een beperking van de lengte van garage tot 4 m kennelijk onredelijk is. Het herstel van de goede ruimtelijke ordening kan evenzeer bereikt worden zonder die beperking.

Voor het overige is tot de vordering van de herstelmaatregel beslist door de bevoegde instantie met inachtneming van de substantiƫle vormvoorschriften. Het blijkt niet dat zij werd genomen met machtsafwending, machtsoverschrijding of miskenning van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Zij strookt met de wet en legt aan de gedaagden geen onevenredige last op. Het staat niet aan het hof de opportuniteit van die vordering te beoordelen.

In dit verband kan nog worden aangestipt dat de gevorderde uitvoering van de achtergevel in prefab (volgens de regularisatieaanvraag: houtskelet) in plaats van baksteen, te maken heeft met het precair karakter van de vergunning voor het gebruik van de gewestgrond. De vordering op dit punt is niet kennelijk onredelijk.