267176 | TOELEN Roger / Provincie Vlaams-Brabant
R.v.St., 7 oktober 2010, 12e K., nr. 207970

De bestreden beslissing beveelt de verwijdering van de overwelving over een onbevaarbare waterloop, maant de overwelver, aan daar binnen negentig dagen toe over te gaan en beslist dat desnoods de verwijdering door een door de deputatie aan te stellen aannemer wordt uitgevoerd op kosten van de in gebreke gebleven overwelver. De overwelver gaat zonder succes tegen deze beslissing in beroep: hij had immers geen machtiging tot overwelving, noch was hij eigenaar van de bedding van de beek.

De overwelving van de waterloop behoort niet tot de gewone ruimings, - onderhouds- en herstellingswerken, maar tot de buitengewone werken van verbetering of wijziging. Krachtens art. 12 en 14 van de wet 28.12.1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen mogen laatstgenoemde werken, indien ze betrekking hebben op waterlopen van de tweede en van de derde categorie, door particulieren alleen worden uitgevoerd na daartoe machtiging te hebben verkregen door de deputatie van de provincie. De overwelver beschikt niet over dergelijke machtiging.

Om zich eigenaar te noemen van de bedding van de beek en tot de verwijdering te beslissen van de overwelving erop, voert de provincie in de aangevochten beslissing uitdrukkelijk art. 16 van de wet 28.12.1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen aan. Gelet op het eerste lid ervan wordt, in geval van een waterloop van de tweede categorie, de bedding van de onbevaarbare waterloop geacht toe te behoren aan de provincie die belast is met de ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken.

Teneinde dit argument te ontkrachten doet de overwelver alleen gelden dat de provincie nooit ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken zou hebben uitgevoerd. Dit overtuigt niet. Voor het vermoeden van art. 16 doet niet de effectieve uitvoering van de bedoelde werken terzake, maar het al dan niet ermee belast zijn.