240160 | VAN DE SOMPEL Oswald en VANDEN BERGHE Hilde / Vlaamse Gewest
R.v.St., 18 februari 2009, 10e K., nr. 190611

In een verkaveling wordt een lot in twee opgesplitst, met telkens een nieuwe kadastrale nummer. Een van de twee nieuwe loten wordt eigendom van de eigenaars van het aanpalende perceel. Aquafin vraagt de onteigening van dit lot om een rioolwaterzuiveringsinfrastructuur op te bouwen. De voorwaarden om te mogen onteigenen werden nageleefd en, meer in het bijzonder, werd het onteigend perceel als onbebouwd beschouwd.

Art. 3 van het BVR 20.03.1991 houdende vaststelling van regelen met betrekking tot de uitvoering van werken door de nv Aquafin in toepassing van de art. 32septies en 32octies van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging bepaalt dat de aanvraag om de bouw van een rioolwaterzuiveringsinfrastructuur van openbaar nut te verklaren bepaalde inlichtingen moet omvatten. Bij de verklaring van openbaar nut moet worden uitgegaan van de kadastrale gegevens betreffende de getroffen gronden en niet van de zogenaamd 'gewijzigde realiteit'. De omstandigheid dat de nieuwe eigenaars van het opgesplitste perceel ingevolge de wijziging van de verkavelingsvergunning waardoor het perceel nr. 1366/h werd opgesplitst, en de daarop volgende notariële akte eigenaar geworden zijn van één aaneengesloten eigendom doet geen afbreuk aan het feit dat deze eigendom bestaat uit twee afzonderlijke kadastrale percelen, zijnde de percelen nrs. 1366/d2 en 1366/g2. Het perceel nr. 1366/g2 werd dan ook terecht beschouwd als een onbebouwd perceel.

In het tweede middel voeren de nieuwe eigenaars van het onteigende perceel machtsoverschrijding aan door het niet-eerbiedigen van het principe 'zo weinig mogelijk private terreinen in te nemen'. Zij hadden een alternatief tracé voorgesteld. Dit werd onderzocht maar was duurder en, technisch gezien, minder aangeraden. De kritiek van de nieuwe eigenaars heeft betrekking op de opportuniteit van de beslissing over het gekozen tracé. De Raad van State mag desbetreffend zijn oordeel niet in de plaats van dat van de overheid stellen. Hij kan enkel nagaan of de beslissing die de overheid desbetreffend heeft genomen niet kennelijk onredelijk is. Dit is in casu niet het geval.

De nieuwe eigenaars van de onteigende perceel voeren ook machtsoverschrijding aan ingevolge het ten onrechte stellen dat hun eigendom niet omheind zou zijn. Luidens art. 10, eerste lid van de wet 10.04.1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, is de verklaring van openbaar nut mogelijk voor de bouw van installaties 'onder, op of boven private gronden die niet bebouwd zijn en die niet omsloten zijn met een muur of met een omheining die overeenstemt met de bouw- of stedenbouwverordeningen'. Bij de toepassing van dit artikel moet rekening worden gehouden met de toestand zoals die bestaat bij het voorafgaand onderzoek en niet met de toestand op de datum van de verklaring van openbaar nut. Een groen aangelegde haag beantwoordt niet aan de voorschriften van de verkavelingsvergunning waar sprake is van geprofileerde betonnen stijltjes verdubbeld met een levende haag van 1 m hoogte. De eigenaars kunnen dus niet zeggen dat het perceel omheind was.

In het vierde middel voeren de nieuwe eigenaars machtsoverschrijding aan wegens het niet eerbiedigen van het gelijkheidsbeginsel. In casu dient te worden vastgesteld dat rekening werd gehouden met de specifieke kenmerken van de respectievelijke percelen. Er werd meer bepaald gestreefd naar de maximale instandhouding van de beplanting.