194042 | O.M. /D.W., D.B. en n.v. F.-D.
Corr. Gent, 27 mei 2003, 19e K.

T.Milieurecht, maart 2004, V.13, (1), 66-75

Het beroep op een rechtvaardigingsgrond wordt niet aanvaard aangezien de uitbaters van de hinderlijke instelling bij het overtreden van verschillende milieureglementeringen hun eigen private economische belangen voor ogen hadden.

nvdr: Het decreet 02.07.1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (Afvalstoffendecreet) wordt op 01.06.2012 opgeheven en vervangen door het decreet 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) (zie doc. nr. 260990). Opgelet: de sectorale uitvoeringsplannen op basis van het Afvalstoffendecreet behouden hun geldigheid. De beroepen die voor de inwerkingtreding van dit decreet overeenkomstig art. 50, par. 15, van het Afvalstoffendecreet tegen een ambtelijke aanslag of navordering werden ingesteld, zullen verder worden behandeld overeenkomstig de procedure voorzien in het afvalstoffendecreet.

Er wordt niet betwist dat de uitbater in overtreding was met verschillende reglementeringen inzake het milieu (milievergunningsdecreet, wet oppervlaktewateren, afvalstoffendecreet, grondwaterdecreet) en ruimtelijke ordening (niet-eerbiediging van het inplantingsplan bij het verbouwen en uitbreiden van een slachthuis).
Maar de uitbater betwist wel het wederrechtelijke karakter van deze inbreuken.

De verdediging probeerde tevergeeft een beroep te doen op de rechtvaardigingsgrond, noodtoestand.
De noodtoestand is een situatie waarin het overtreden van strafrechtbepalingen en het schenden van strafrechtelijk beschermde rechtsgoederen en -belangen het enige middel is om andere (belangrijkere) rechtsgoederen of -belangen te vrijwaren.

Het slachthuis werd al sinds meer dan 10 jaar uitgebaat zonder de nodige vergunningen. Het opleggen van een exploitatieverbod als veiligheidsmaatregel (geen straf) is dan ook vanzelfsprekend.