166843 | n.v. Tabacofina / Vlaamse milieumaatschappij
R.v.St., 18 mei 2000, nr. 87382

T.Milieurecht, november 2000, V.9, (5), 412-413+noot 413

Krachtens art. 25, par. 1, van de wet 26.03.1971, behoren de geschillen tussen een waterzuiveringsmaatschappij en een instelling of onderneming over geldsommen die hetzij wegens intekening op het maatschappelijk kapitaal of op een latere kapitaalsverhoging, hetzij als bijdragen of als verzuimsrente verschuldigd zijn, tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken. Voor het Vlaamse Gewest wordt echter afgeweken van deze wet door het decreet 12.12.1990. Gesteld dat het Vlaamse Gewest bevoegd was om ook van art. 25, par. 1, af te wijken in zoverre aldaar de rechterlijke macht bevoegd wordt verklaard, moet vastgesteld worden dat het dat ten tijde van het instellen van voorliggende vordering nog niet heeft gedaan.
De bevoegdheidsregeling van art. 25, par. 1, is overdraagbaar op de geschillen omtrent de milieuheffingen die de 'intekeningen' en de 'bijdragen' waarvan sprake in art. 25, par. 1, zijn komen te vervangen. Ten aanzien van de vervuilende bedrijven bestaat de fundamentele wijziging in 'het niet meer beperkt houden van de bijdrage- of heffingsplicht tot uitsluitend de ondernemingen die in openbare riool loosden'. Een wijziging van die aard wekt niet ook maar een vermoeden dat de Raad van State de plaats van de burgerlijke rechter zou hebben ingenomen.
Aangezien het de verwerende partij is die de Raad van State als één der instanties heeft aangeduid, waarbij tegen het bestreden besluit in rechte kan worden opgetreden, worden de kosten ten laste van deze partij gelegd.