160149 | 20.05.1999 BBHR betr. het toezicht op het naleven van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake leefmilieu
Min. belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, GOSUIN Didier

BS 1999-10-22

De personeelsleden van het Brussels Instituut voor Milieubeheer die door de leidend-ambtenaren als toezichthoudende personeelsleden zijn aangesteld, zijn ermee belast om onder de gestelde voorwaarden en volgens de procedures voorgeschreven door de ordonnantie van 25.03.1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, de inbreuken op de bepalingen van de volgende wetten en ordonnanties alsook de uitvoeringsbesluiten ervan op te sporen en vast te stellen:

  • 1° de wet 19.12.1854 houdende het Boswetboek;
  • 2° de jachtwet 28.02.1882;
  • 3° de wet 28.12.1931 op de bescherming van aan particulieren behorende bossen en wouden;
  • 4° de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;
  • 5° de wet 26.03.1971 op de bescherming van de grondwateren;
  • 6° de wet 12.07.1973 op het natuurbehoud;
  • 7° de ordonnantie van 07.03.1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen;
  • 8° de ordonnantie van 29.08.1991 betreffende de bescherming van de wilde fauna en betreffende de jacht;
  • 9° de ordonnantie van 27.04.1995 betreffende het behoud en de bescherming van de natuur.
  • 10° de ordonnantie van 05.06.1997 betreffende de milieuvergunningen;
  • 11° de ordonnantie van 17.07.1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving;
  • 12° de ordonnantie van 25.03.1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit.
Zij moeten in het bezit zijn van een legitimatiekaart waarvan het model in bijlage I bij dit besluit wordt vastgesteld.
De ambtenaren die bij het Gewestelijk Agentschap voor Netheid de functie van controleur uitoefenen, zijn ermee belast om onder de gestelde voorwaarden en volgens de procedures voorgeschreven door de ordonnantie 25.03.1999, de inbreuken op art. 8 van de ordonnantie 07.03.1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen op te sporen en vast te stellen. Zij moeten in het bezit zijn van een legitimatiekaart waarvan het model in bijlage II bij dit besluit wordt vastgesteld.
De ambtenaren die aangesteld zijn bij de dienst A5, Grondwater, van de Algemene Inspectie van de Diensten van de Directeur-generaal van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn ermee belast om onder de gestelde voorwaarden en de procedures voorgeschreven door de ordonnantie 25.03.1999, de inbreuken op de wet 26.03.1971 op de bescherming van de grondwateren op te sporen en vast te stellen.
Zij moeten in het bezit zijn van een legitimatiekaart waarvan het model in bijlage III bij dit besluit wordt vastgesteld.
Het BBHR 25.11.1993 betreffende het toezicht op het naleven van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake leefmilieu (B.S., 04.12.1993, V.163), 242), 25978-25980 + bijlagen 25980) wordt opgeheven.

nvdr: De wet 28.02.1882 op de jacht werd opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de ordonnantie 01.03.2012 betreffende het natuurbehoud (zie doc. nr. 264118).

nvdr: Het BBHR 20.05.1999 wordt op 01.01.2015 opgeheven door de ordonnantie 08.05.2014 tot wijziging van de ordonnantie 25.03.1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu alsook andere wetgevingen inzake milieu, en tot instelling van een Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid (zie doc. nr. 284618).