136440 | 16.07.1998 Ordonnantie betr. de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen
Min.-Voorzitter van de Brussels Hoofdstedelijke Gewest, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, PICQUE Charles
et al.

BS 1998-08-20

Overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie gaat de Regering over tot de toewijzing en de verdeling van subsidies, bestemd voor de aanmoediging van investeringen van openbaar nut betreffende de openbare ruimten, de gebouwen en de sanering op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Kunnen genieten van de subsidies toegekend krachtens deze ordonnantie: de gemeenten, de intercommunales, de OCMW's, de kerkfabrieken en consistories, de administratieve organen van de andere erkende erediensten, de rechtspersonen die de onroerende goederen beheren noodzakelijk voor het uitoefenen van de lekenmoraal en de publiekrechtelijke rechtspersonen die hiertoe worden aangewezen door de Regering.
Het bedrag van de subsidie bestemd voor de gemeenten, OCMW's, kerkfabrieken en consistories wordt bepaald bij driejarig programma.
Er wordt een gewestelijke dienst voor de financiering van de gemeentelijke investeringen opgericht; hij betaalt aan de gemeenten de driejarige investeringsdotatie en de driejarige ontwikkelingsdotatie.
Elke subsidieaanvraag wordt afhankelijk gesteld van de opstelling van een driejarig investeringsprogramma op grond van de in de ordonnantie bepaalde vormen en procedures.
Aan elke gemeente wordt een deel van de driejarige investeringsdotatie toegekend. Daarenboven kan de Regering aan de gemeenten subsidies toekennen voor projecten van gewestelijk belang, voor zover deze projecten opgenomen zijn in door de Regering vastgestelde lijst van de prioriteiten van het Gewestelijk ontwikkelingsplan.
De ordonnantie bepaalt de subsidieerbare investeringen van wegen, installaties voor openbare verlichting, stadsmeubilair, groene ruimte, rioleringsnet, het verlichten van gevels, de verwerving en de installatie van kunstwerken, de realisatie, aanleg et uitbreiding van begraafplaatsen en columbariums.
De ordonnantie bepaalt ook de toekenningsprocedure en de berekeningswijze van de subsidies.

Het besluit van de Regent van 02.07.1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken, en verenigingen van polders of van wateringen, en zijn wijzigingen, wordt opgeheven voor wat betreft de materies geregeld door deze ordonnantie.
Worden eveneens opgeheven:

  • het KB 15.09.1978 betreffende de toekenning van toelagen aan de gemeenten voor het herstellen in het Brusselse Gewest van de wegen voor voetgangersverkeer, gewijzigd bij het KB 13.07.1981;
    • het KB 26.04.1982 betreffende de toekenning van toelagen aan de gemeenten voor de aanleg, de geschiktmaking, de verbetering of de herstelling van het fietswegennet in het Brusselse Gewest;
    • het KB 09.10.1985 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en het percentage van de toelagen voor laanbeplantingen en voor beplantingen, voorzieningen, inrichting en herinrichting van gronden met het oog op het behoud of de aanleg van groene ruimten;
    • het KB 22.07.1987 tot bepaling van de voorwaarden tot toekenning en het percentage van de subsidies voor het verwerven van onroerende goederen met het oog op het behoud of de inrichting van openbare groenruimten;
    • het BBHE 16.07.1992 tot regeling van de betoelaging van de aanleg van wandelwegen op het grondgebied van de Stad Brussel in het raam van het programma 'De Stadswandelingen', gewijzigd bij het BBHR 26.11.1996.
  •