111931 | 02.10.1996 V. nr. 10 (Vl. P.): Zwemkwaliteit - Bewaking
Vlaams min. van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, DEMEESTER-DE MEYER Wivina
OLIVIER Marc

V. en A., Vl.P., 15.11.1996,1996-97, (4), 295-297

Tijdens het zwemseizoen 1996 diende de gezondheidsinspectie voor een vijftiental effectieve waterrecreatieplaatsen een zwemverbod te adviseren aan een burgemeester.
De informatie aangaande een slechte waterkwaliteit gebeurde zowel globaal wekelijks via de media, als ter plaatse. Voor dit laatste werden na een slechte beoordeling borden met een zwemverbod afgeleverd aan het gemeentebestuur.
Tussen monstername en informatie aan de gemeenten en de bevolking verloopt er noodgedwongen een zekere tijd. Tijd die nodig is voor monsternames, analyses, beoordeling en advisering aan de burgemeesters en eigenlijke berichtgeving ter plaatse.
Een slechte zwemkwaliteit kan zijn oorzaak vinden in een slechte basiswaterkwaliteit, bijvoorbeeld door een continue lozing. Veelal geeft dan een eerste analyseresultaat reeds aanleiding tot een aan de burgemeester geadviseerd zwem- of waterrecreatieverbod dat heel het seizoen gehandhaafd blijft. Een dergelijke situatie deed zich voor in een aantal rivieren en kanalen.
In andere gevallen gaat het veeleer om incidenten. Het zijn sporadische pieken van een slechte waterkwaliteit, geënt op een goede basiskwaliteit. Deze situaties zijn van voorbijgaand aard en kunnen, zeker wanneer de oorzaak kan worden achterhaald, snel worden verholpen.