De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

15.05.2014 Wet wijz. wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15.06.2006 en wet 13.08.2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
Vice-Eerste Min. en Min. van Landsverdediging,DE CREM Pieter *
et al.

Deze wet maakt het mogelijk dat de Koning bij overheidsopdrachten de minimale eisen inzake energie-efficiëntie kan bepalen, niet enkel voor het verwerven van producten en diensten, maar ook voor het verwerven van gebouwen. Kandidaten en inschrijvers bij overheidsopdrachten die als werkgever illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstellen, kunnen worden uitgesloten van deelname aan overheidsopdrachten voor een periode van ten hoogste vijf jaar.

B.S., 28.05.2014,2e uitgave, V.184, (157), 41617-41619


18.05.2014 MB wijz. MB 13.01.2006 betr. de vorm en inhoud van de startverklaring, MB 02.04.2007 betr. de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, MB 11.01.2008 houdende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het invoeren van de haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen en MB 15.09.2009 betr. de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,VAN DEN BOSSCHE Freya *

Dit besluit wijzigt een aantal eerdere besluiten in verband met de energieprestatie. Zo bepaalt het de vorm en inhoud van de startverklaring en welke gevallen als externe warmtelevering beschouwd worden. Verder wordt ook de procedure voor de aanvraag voor het beoordelen van één innovatief gebouw dat aangesloten is op een systeem van externe warmtelevering of de aanvraag voor het beoordelen van één ontwikkeling van meerdere innovatieve gebouwen in dezelfde bouwfase die aangesloten zijn op hetzelfde systeem van externe warmtelevering geregeld.

B.S., 27.05.2014, V.184, (155), 41389-41391+bijlagen 41392-41486


25.04.2014 KB wijz. KB 05.12.2004 houdende vaststelling van productnormen voor inwendige verbrandingsmotoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines
Vice-Eerste Min. en Min. van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen,MILQUET Joëlle *
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de Eerste Minister,WATHELET Melchior *

Dit besluit voegt in het KB 05.12.2004 een verwijzing in naar de zesde wijzigingsrichtlijn, namelijk de Richtlijn 2012/46/EU van 06.12.2012 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines.

B.S., 26.05.2014,2e uitgave, V.184, (154), 41168-41169


05.02.2014 V. nr. 275 (Vl. P.): Verkavelingsaanvraag nabij hoogspanningsleiding - Gezondheidsrisico
REEKMANS Peter
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Een consultatietraject met betrekking tot blootstelling aan magnetische velden van hoogspanningslijnen resulteerde in een beleidsvisie over het omgaan met nieuwe hoogspanningslijnen in Vlaanderen. Voor nieuwe, nog te bouwen, hoogspanningslijnen beveelt de Vlaamse overheid aan om bij voorkeur geen bestaande scholen en kinderopvangvoorzieningen en zo weinig mogelijk woningen of bouwgronden te overspannen. Voor bestaande hoogspanningslijnen beveelt de Vlaamse overheid aan om geen nieuwe scholen of kinderopvangvoorzieningen in de magneetveldzone van 0,4 µT te bouwen.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2013-2014

www.vlaamsparlement.be


31.01.2014 V. nr. 396 (Vl. P.): Ruimtelijke uitvoeringsplannen - Rechtsgeldigheid
VAN VOLCEM Mercedes
Vlaams Min. van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,MUYTERS Philippe *

Het door het Tombal-arrest getroffen GRUP werd vernietigd wegens strijdigheid met de overgangsmaatregel in art. 13, lid 3 van de SEA-richtlijn. In casu waren er meer dan 24 maanden verstreken tussen het houden van de plenaire vergadering en het nemen van het vaststellingsbesluit. De Raad van State velt geen arrest of de overgangsmaatregel voorzien in het DABM al dan niet in strijd is met de richtlijn. Zij oordeelt alleen dat de plannende overheid de overgangsregeling in het DABM in samenhang gelezen met art. 13, 3e lid SEA-richtlijn niet gevolgd heeft. Op dit moment komt de geldigheid van de RUPs die onder deze overgangsmaatregel zouden vallen, dus niet in het gedrang.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2013-2014

www.vlaamsparlement.be


23.01.2014 V. nr. 243 (Vl. P.): Windturbines - Rol van de provincies
BOTHUYNE Robrecht
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,VAN DEN BOSSCHE Freya *

De omzendbrief met randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines, samen met de geactualiseerde randvoorwaarden opgenomen in Vlarem inzake geluid, slagschaduw en veiligheid, vormen het kader waarbinnen de Vlaamse provincies hun beleid moeten uittekenen. De taakstellingen voor de Interdepartementale Windwerkgroep, opgenomen in deze omzendbrief, laten tevens toe dat Vlaanderen via de Windwerkgroep in deze beleidsontwikkeling begeleiding en advies geeft.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2013-2014

www.vlaamsparlement.be


16.04.2014 Verordening (EU) nr. 421/2014 wijz. richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met het oog op de tenuitvoerlegging tegen 2020 van een internationale overeenkomst die op emissies van de internationale luchtvaart wereldwijd één marktgebaseerde maatregel toepast
Europees Parlement
Raad van de Europese Unie

Deze verordening wijzigt de verordening 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten. Het betreft de invoering van een nieuw art. 28bis: Afwijkingen die gelden vooruitlopend op de tenuitvoerlegging tegen 2020 van een internationale overeenkomst die wereldwijd één marktgebaseerde maatregel toepast.

Publ.E.U., 30.04.2014, L129/1-4


25.04.2014 Omz. RO/2014/02 Omz. Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines
Vlaams Min. van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,MUYTERS Philippe *
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,VAN DEN BOSSCHE Freya *
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

De omzendbrief schept een kader voor de optimale inplanting van grootschalige windturbines voor een zo groot mogelijke productie van groene stroom om op die manier bij te dragen tot een duurzame energietransitie en een gedragen ontwikkeling van windenergie. De omzendbrief steunt op belangrijke pijlers, namelijk een duurzame ruimtelijke ontwikkeling, een duurzaam energiegebruik, de voordelen van windenergie ten opzichte van andere energiebronnen en de economische meerwaarde van windenergie.

http://www2.vlaanderen.be - Geraadpleegd op 22.05.2014


28.03.2014 BVR houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren en aan gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit regelt de compensatieverlening aan actoren (grondgebruikers, grondeigenaars, bosgroepen, regionaal landschap of wildbeheereenheden) en gemeenten voor de uitvoering van een pakket milieu- en natuurtaken door doelgroepwerknemers. Dit zijn zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden, personen met een handicap die geen beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen en laaggeschoolde langdurig werklozen, leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

B.S., 20.05.2014,2e uitgave, V.184, (149), 40139-40143


21.03.2014 BVR wijz. diverse bepalingen van het BVR 09.09.2005 betr. de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het dec. 18.07.2003 betr. het integraal waterbeleid en wijz. BVR 10.03.2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen
Vlaams Min. van Mobiliteit en Openbare Werken,CREVITS Hilde *
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bevat onder andere regels in verband met de werking van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), de algemene bekkenvergadering, het bekkenbureau en het bekkensecretariaat. Het bevat eveneens bepalingen over de definitieve zoneringsplannen.

B.S., 20.05.2014,2e uitgave, V.184, (149), 40134-40136


25.03.2014 MB houdende nadere regels voor de staalnames van groenteteelten die uitgevoerd moeten worden om de afwijking van het bemestingsverbod, vermeld in art. 13, par. 14, van het Mestdecreet van 22.12.2006, te verkrijgen
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bevat nadere regels in verband met de staalnames van groenteteelten die landbouwers moeten uitvoeren om de afwijking van het bemestingsverbod, vermeld in art. 13, par. 14, van het Mestdecreet, te verkrijgen. Een landbouwer kan in een bepaald kalenderjaar op al zijn percelen groenten van groep I of II een afwijking op het bemestingsverbod krijgen, als hij op bedrijfsniveau in dat kalenderjaar een voldoende aantal staalnames met bijbehorend bemestingsadvies laat nemen. Deze staalnames moeten uitgevoerd worden op een of meerdere van zijn percelen groenten van groep I of II.

B.S., 16.05.2014, V.184, (146), 39731


14.03.2014 Dec. houdende instemming met de wijziging van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aangenomen in Doha op 08.12.2012
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,PEETERS Kris *
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

De wijziging van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aangenomen in Doha op 08.12.2012, zal volkomen gevolg hebben. De wijzigingen van de percentages van de globale reductiedoelstelling zullen eveneens volkomen gevolg hebben.

B.S., 16.05.2014, V.184, (146), 39728


16.04.2014 Richtlijn 2014/52/EU wijz. richtlijn 2011/92/EU betr. de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten
Europees Parlement
Raad van de Europese Unie

Richtlijn 2011/92/EU heeft de beginselen van milieueffectbeoordeling van projecten geharmoniseerd door de invoering van minimumvereisten en draagt bij aan een hoog beschermingsniveau van het milieu en de menselijke gezondheid. Richtlijn 2011/92/EU wordt gewijzigd om de kwaliteit van de milieueffectbeoordelingsprocedure te verbeteren, de procedure in overeenstemming te brengen met de beginselen van slimme regelgeving en de samenhang en synergieën met de overige wetgeving en beleidsinitiatieven van de Unie, alsmede met de door de lidstaten voor hun bevoegdheidsdomeinen ontwikkelde strategieën en beleidsmaatregelen te versterken.

Publ.E.U., 25.04.2014, L124/1-14+bijlage 15-18


04.04.2014 BVR wijz. Energiebesluit van 19.11.2010, wat betreft de invoering van een erkenningsregeling voor verslaggevers en van een vrijstelling voor bepaalde gebouwen van landbouwbedrijven
Vlaams Min. van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,VAN DEN BOSSCHE Freya *

Dit besluit verscherpt de EPB-eisen (eisen die bij de energieprestatieregeling horen) voor de volgende jaren en wijzigt de berekeningsmethodiek ervan, de aard van het werk en indeling van het gebouw, de systeemeisen en de modaliteiten van de erkenningsregeling voor EPB-verslaggevers.

B.S., 08.05.2014,2e uitgave, V.184, (137), 37282-37285+bijlagen 37286-37291


04.04.2014 BVR wijz. BVR 20.04.2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen, voor wat betreft de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit zet de Europese regelgeving om door ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Gemeenschap.

B.S., 05.05.2014, V.184, (132), 36217-36232


14.02.2014 Dec. wijz. dec. 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Energiedecreet van 08.05.2009
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

Dit decreet consolideert alle decretale bepalingen met betrekking tot de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en de flexibiliteitsmechanismen onder het Protocol van Kyoto, onder het decreet 05.04.1995. Het decreet voorziet dus een integrale opname van de betreffende bepalingen in het decreet 05.04.1995, alsook een opheffing ervan in het Energiedecreet. Deze bepalingen hebben namelijk eerder betrekking op het leefmilieu dan op energie. De bestaande bepalingen uit het Energiedecreet (met uitzondering van deze over de vliegtuigexploitanten) worden volledig overgenomen, zonder inhoudelijke wijzigingen. Er zijn wel een aantal taalkundige en legistieke verbeteringen aan de tekst aangebracht en een aantal delegaties aan de Vlaamse Regering worden meer nauwkeurig omschreven.

B.S., 05.05.2014, V.184, (132), 36191-36197+bijlagen 36197-36199


De prejudiciële vraag over art. 9.1.3 van het Dec. van het Vlaamse Gewest van 08.05.2009 houdende algemene bepalingen betr. het energiebeleid
Grondwettelijk Hof, 24 april 2014, arrest nr. 67/2014

Art. 9.1.3 van het Energiedecreet (betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten) schendt de art. 5, 39 en 134 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de art. 2 en 19, par. 3, van de bijzondere wet van 08.08.1980 tot hervorming der instellingen en met de art. 2, par. 1, en 7 van de bijzondere wet van 12.01.1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. Het betreft aldus een schending van de bevoegdheidsverdelende regels. De gevolgen van die decretale bepaling worden gehandhaafd tot 31.12.2011.


Klantvriendelijk, dat omgevingsloket!
BUIJS Xavier

Het digitale 'Omgevingsloket' maakt het de bouwheer of projectontwikkelaar gemakkelijker: hij kan thuis zijn aanvraag indienen zonder zich nog naar het gemeentehuis te verplaatsen. Ook voor gemeenten is het een stap vooruit: het digitale omgevingsloket is een ‘uitwisselingsplatform', een centrale plek waar de gegevens van de aanvraag en van het vergunningenproces worden geplaatst. De gemeente als vergunningverlenende overheid, maar ook andere overheden die bij het vergunningverleningsproces betrokken zijn, hebben toegang tot dit platform.

Lokaal, 01.04.2014, (4), 52-53


Gemeenten kunnen optreden tegen illegale afvalinzameling
DELATTER Christof

Gemeenten hebben wel degelijk het recht ambtshalve op te treden tegen illegale textielinzameling. Dat bevestigt een recent vonnis. Gemeenten kunnen textielcontainers zelf verwijderen als die geplaatst zijn zonder opdracht van de gemeente. Zelfs op privaat domein.

Lokaal, 01.04.2014, (4), 40


Asbest: aanpak Vlaamse overheid
BORGS Martine

Sinds het eind van de jaren negentig is het gebruik van asbest verboden en is iedere werkgever, ook (lokale) overheden, tot een inventarisatie verplicht. Om aan deze wettelijke bepalingen te voldoen sloot het Agentschap voor Facilitair Management (AFM) voor de Vlaamse overheid een raamcontract af en treedt het binnen dit raamcontract als opdrachtencentrale op. Het is de bedoeling de heraanbesteding van dit raamcontract, in de loop van 2015, open te stellen voor lokale besturen.

http://binnenland.vlaanderen.be - Geraadpleegd op 31.03.2014

Binnenband, maart 2014, V.19, (83), 48-49


Het beroep tot vernietiging van art. 11 van het dec. van het Vlaamse Gewest van 28.06.2013 houdende diverse bepalingen inzake energie
Grondwettelijk Hof, 20 maart 2014, arrest nr. 50/2014

Het Grondwettelijk Hof vernietigt art. 11 van het decreet 28.06.2013 houdende diverse bepalingen inzake energie, dat art. 7.1.15 van het decreet 08.05.2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid wijzigt. Dit art. 11 is namelijk onlosmakelijk verbonden met het eerder vernietigde art. 13 van het decreet 13.07.2012 tot wijziging van het Energiedecreet van 08.05.2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie. Dat artikel werd vernietigd wegens schending van de bevoegdheidverdelende regels inzake energietarieven.

B.S., 28.05.2014,2e uitgave, V.184, (157), 41830-41831


DECORTE Bernard en crts / Deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 12 november 2013, 10e K., nr. 225449

Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) bakent een kleinstedelijk gebied af en omvat deelplannen voor een nieuwe kantorenzone en een regionaal bedrijventerrein. Voorafgaand aan de milieueffectrapportageprocedure, lijkt de keuze te zijn gemaakt om één enkele locatie voor het regionaal bedrijventerrein op volwaardige wijze te onderzoeken. Zo is de vereiste volwaardige vergelijking van redelijke alternatieven niet geschied en is de besluitvorming gevitieerd door een onwettig plan-MER (milieueffectenrapport). Daarom wordt de tenuitvoerlegging van het PRUP geschorst.


Gemeente Denderleeuw / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 oktober 2013, 7e K., nr.225045

De overheid verleent een milieuvergunning voor de exploitatie van vier windturbines. Hoewel een vergunning wordt verleend voor windturbines met een maximaal vermogen van 3 MW, is in de geluidsstudie uitgegaan van windturbines met een vermogen van 2,3 MW. Evenwel wordt bij bijzondere exploitatievoorwaarde uitdrukkelijk opgelegd dat de windturbines een maximaal individueel brongeluid mogen produceren van 103,4 dB(A), dit is een waarde die lager ligt dan deze gehanteerd in de geluidsstudie. Deze voorwaarde dient door de exploitant hoe dan ook te worden nageleefd, zelfs indien finaal zou worden geopteerd voor windturbines met een hoger vermogen dan 2,3 MW. De beoordeling van de geluidshinder door de overheid is dan ook niet onjuist of kennelijk onredelijk.


TOMBAL Chantal en crts / Gemeente Meeuwen-Gruitrode en deputatie van de provincieraad van Limburg
R.v.St., 24 oktober 2013, 10e K., nr. 225240

Op 26.01.2006 beslist de gemeenteraad tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP). Op 29.05.2008 vindt omtrent het voorontwerp GRUP de plenaire vergadering plaats. Op 26.03.2009 stelt de gemeenteraad het ontwerp GRUP, bestaande uit de bestaande, feitelijke en juridische toestand, het grafische plan, de toelichtingsnota, de stedenbouwkundige voorschriften en een onteigeningsplan voorlopig vast. Zelfs nog daargelaten de vraag of de SEA-richtlijn (milieubeoordeling) het Vlaamse Gewest toelaat een overgangsmaatregel uit te werken voor plannen waarvoor de eerste formele voorbereidende handeling dateert van 29.05.2008, kan deze overgangsmaatregel niet wettigen dat er meer dan 24 maanden verstreken tussen de laatstgenoemde datum en het nemen van de bestreden besluiten.


MB houdende de bepaling van de klassen van bijdrageplichtige veebedrijven en nadere bepalingen over het abonnement voor de financiering van de ophaling en verwerking van krengen voor 2014
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

De overeenkomst over de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van art. 3, par. 1, eerste lid, van het BVR 15.12.2006 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, kan voor de houder van een veebedrijf de vorm van een abonnement aannemen.
Dit besluit bepaalt de abonnementsprijzen voor 2014. Alle bedrijven die voor het aanslagjaar 2013 bij de Mestbank een aangifte hebben ingediend, waarop minstens één dier werd aangegeven, worden beschouwd als een bijdrageplichtig veebedrijf.

B.S., 26.05.2014,2e uitgave, V.184, (154), 41169-41171


Toetsing van de concrete totstandkoming van wetgevende normen door het Grondwettelijk Hof
KEYAERTS David

Dit artikel werd geschreven als noot naar aanleiding van het arrest nr. 144/2012 van het Grondwettelijk Hof. Het arrest was gericht tegen een Waals decreet dat grote infrastructuurwerken 'vergunde', een techniek die overheden steeds vaker gebruiken omdat grote projecten anders vaak niet of met vertraging doorgaan. Enkele artikelen van dit Waalse decreet worden gewijzigd, maar de auteur vraagt zich af of dit arrest een pyrrusoverwinning is of een echte doorbraak in de uitbreiding van de rechtsbescherming. Hij roept op tot een meer coherente proceduregerichte screening.

T.B.P., 2013, V.24, (10), 607-618


Vlaams Gewest / Rewa Benelux n.v. en Axa Bank Europe n.v.
Cass., 26 september 2013, 1e K., C110712

Uit de samenhang van art. 54 van de wet 12.07.1973 op het natuurbehoud en art. 1 van het BVR 08.10.1996 tot uitvoering van dit art. 54, volgt dat enkel de waardevermindering die rechtstreeks voortvloeit uit het bouwverbod in beschermd duingebied of in het voor het duingebied belangrijk landbouwgebied in aanmerking komt voor vergoeding.


Gedelegeerde Verordening (EU) tot wijz. gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 en (EU) nr. 812/2013 van de Commissie wat de etikettering van energiegerelateerde producten op internet betreft
Europese Commissie

Dit document bevat de lijst van de verordeningen die de eisen bepalen voor de etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie over elektrische huishoudelijke afwasmachines en voor aansluiting op het elektriciteitsnet bestemde elektrische huishoudelijke afwasmachines die ook op batterijen kunnen werken, over huishoudelijke koelapparaten, huishoudelijke wasmachines, huishoudelijke droogtrommels, televisies, elektrische lampen, verlichtingsarmaturen, ruimteverwarmings- en waterverwarmingstoestellen. De laatste verordening wijzigt de gedelegeerde verordeningen EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 en (EU) nr. 812/2013, wat de etikettering van energiegerelateerde producten op internet betreft.


BVR houdende de opheffing van de polder (...)
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,SCHAUVLIEGE Joke *

De opheffing van inactieve polders draagt bij tot de administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten en provincies en zorgt voor een betere dienstverlening voor de burgers. Het laatste besluit heft de polder van Stabroek op.

B.S., 20.05.2014, V.184, (149), 40133


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be