93825 | 22.12.1995 Programmadecreet - Leefmilieu - Oppervlaktewateren (art. 9-14)
Min.-president van de Vlaamse regering, Vlaams min. van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, VAN DEN BRANDE Luc
et al.

BS 1995-12-30, (5e uitgave)

De wet 26.03.1971 op de bescherming van oppervlaktewateren wordt op de volgende punten gewijzigd:

  • - ten einde de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riool zonder vergunning toelaatbaar te maken, wordt een gepaste aanvulling van het eerste lid van art. 2 van de wet ingevoerd;
  • - art. 32octies, par. 3, gewijzigd bij decreet van 12.12.1990 (doc. nr. 8848) wordt vervangen door een bepaling dat nader preciseert dat de vennootschap enkel onteigeningsmachtiging verwerft in zoverre het gaat om taken haar toevertrouwd in toepassing van de wet;
  • - een hoofdstuk IIbis wordt bijgevoegd dat de verdere riolering organiseert van het Vlaamse Gewest (art. 32 duo decies en ter decies): het Vlaamse Gewest kan bijdragen in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen. Enkel projecten die voorkomen op een subsidieringsprogramma vastgesteld door de Vlaamse regering komen in aanmerking voor deze gewestelijke bijdrage. De criteria voor de opname van projecten op het subsidiëringsprogramma zijn inzonderheid:
    • - het onmiddellijk aansluiten van extra vuil via de riolering op een waterzuiveringsinfrastructuur;
    • - het strict naleven van de termijnen voor de uitvoering (eerder bepaald in het decreet).
    De gewestbijdrage, met inbegrip van de milieutechnische ondersteuning, mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale kosten.
    De subisidiëringsprocedure wordt bepaald. Enkel openbare riolen worden in het pragramma opgenomen die kaderen in de uitgangspunten die aan de basis liggen van de door de Vlaamse Milieumaatschappij opgestelde AWP's. Een bijzondere prioriteit gaat naar enerzijds openbare riolen die bijdragen tot de sanering van kwetsbare gebieden en anderzijds naar deze die een verhoging van de benuttingsgraad van bestaande waterzuiveringscapaciteit tot gevolg hebben. - Art. 35bis, par. 4, gewijzigd bij decreet 25.06.1992 (doc. nr. 39023) wordt aangevuld; het betreft de vrijstelling van de afvalwaterheffing van de effluentwaters van de rioolwaterzuiveringsinstallaties; enkel de lozing van de effluentwaters van de rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn vrijgesteld, en niet de lozing van afvalwaters afkomstig van andere door deze rechtspersonen geëxploiteerde inrichtingen.
  • - het eenheidstarief wordt verhoogd van 600 tot 900 BEF (art. 35ter); de a- factor wordt voor 1996 op 0,550 vastgesteld (art. 35quinquies, par. 1 in fine en 35septies in fine);
  • - de verwijzing naar de rijksinkomstenbelastingen wordt geëxpliciteerd, in orde verjaring te vermijden (art. 35 quinquies decies, ingevoegd bij het decreet 21.12.1990 en gewijzigd bij de decreten 25.06.1992 (doc. nr. 39023), 18.12.1992 (doc. nr. 46417) en 06.06.1994.