74119 | 04.02.1994 V. nr. 293 (BHR): Weigering om de VIHT uit te keren omdat de aanvrager zijn woonplaats niet heeft in de woning die hij verlaat

DEBRY Philippe

V. en A., BHR, 20.06.1994,1993-94, (42), 4087-4088

Het is juist dat in KB 13.03.1989 betreffende de toekenning van een verhuis- en installatietoelage en van huurtoelagen aan personen die een ongezonde en onaangepaste woning verlaten, geen sprake is van een verplichting tot domiciliƫring. Evenmin is in de tekst sprake van het begrip 'verblijfplaats'. Het stelsel van de VIHT is gebaseerd op het begrip 'ongezond of onaangepast karakter' van de verlaten woning en houdt rekening met de gezinssituatie van de aanvrager. Sedert de invoering van het systeem in 1966 moet de aanvrager een gemeentelijk attest inzake zijn gezinssituatie overleggen dat wordt opgemaakt op basis van de inschrijving in het bevolkingsregister. Op die manier kunnen de gemeentelijke politiediensten in het kader van hun wettelijke taken nagaan of de woning daadwerkelijk wordt betrokken en of er sprake is van een gezin, en is het voor de huisvestingsdienst gemakkelijker om de aanvraag te behandelen. In bepaalde gevallen beschikt de dienst niet over de informatie van de gemeenten en de administratie moet van de aanvrager een alternatief bewijs eisen, eventueel een verklaring op erewoord.