64032 | 19.11.1993 V. nr. 24 (Vl. R.): Polders en wateringen - Beheer en werking
Vlaams min. van Leefmilieu en Huisvesting, DE BATSELIER Norbert
VAN VAERENBERGH Etienne

V. en A., Vl.R., 10.01.1994,1993-94, (5), 156-157; T.B.P., april 1994, V.49, (4), 254-255

De wetgeving van 1956 en 1957, respectievelijk betreffende de wateringen en de polders, is thans nog steeds het wettelijk kader voor deze openbare besturen. Deze wetgeving regelt in hoofdzaak de structuur, de organisatie en het beheer van de Polders en Wateringen en in mindere mate de werking van deze besturen. De werking van de Polders en de Wateringen behoort in grote mate tot hun autonome bevoegdheid waaromtrent in eerste orde de provinciale en pas in tweede orde de gewestelijke overheid als toeziende overheid kan optreden binnen de marges die de betrokken wetgeving toelaat. De Polders en Wateringen hebben in het verleden, soms inderdaad zelfs honderden jaren, de waterbeheersing tot grote voldoening gevoerd wanneer hun taken en opdrachten vooral gericht waren enerzijds op het voorkomen van overstromingen en wateroverlast en anderzijds op het voeren van waterbeheer ten behoeve van de plattelandseconomie. Sinds enige tijd wordt de noodzaak erkend om de waterbeheersing van alle met het water betrokken besturen en dus ook van de Polders en Wateringen, in het kennelijk ruimer perspectief te plaatsen van de integrale waterhuishouding waarbij de kwantitatieve waterhuishouding mede gericht is op duurzaamheid en gezamelijk gebruik. In deze optiek is het noodzakelijk om zowel de structuur, de organisatie, het beheer en de werking van de Polders en de Wateringen aan te passen. Wat hun werking en beheer betreft, worden ze betrokken in hiervoor opgerichte bekkencomités. Wat hun structuur en organisate betreft, werd een concept uitgewerkt voor de herziening van de verouderde wetgeving. Hierdoor moeten de polder- en wateringbesturen zowel qua structuur als qua organisatie zich aanpassen aan de hedendaagse opvattingen, maar ook hun doelstellingen, hun taken en hun werking inzake de kwantitatieve waterhuis- houding verder richten op duurzaamheid en gezamelijk gebruik.