57818 | 22.07.1993 Wet houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken
Min. van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken, TOBBACK Louis

BS 1993-08-14

Deze wet regelt de ambtenarenzaken en duidt de principes op het niveau van de aanwerving en de mobiliteitsregels aan.

De provincies, de gemeenten, de afhankelijke instellingen en de polders en wateringen zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van art. 3 dat voorziet dat, niettegenstaande elke andere bepaling, de aanwervingen uitsluitend volgens de in de personeelsstatuten van de federale besturen, de instellingen van openbaar nut en alle andere diensten van de federale Staat gestelde vaste regels dienen te geschieden.
Art. 21 en 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18.07.1966 zijn eveneens gewijzigd. Deze handelt over de nodige tweetalige kennis om een betrekking of een ambt te bekomen bij de plaatselijke diensten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Indien geen toelatingsexamen voorgeschreven wordt, moet de kandidaat, voor zijn benoeming, aan een schriftelijk of computergestuurd examen over dezelfde kennis onderworpen worden.
Wordt afhankelijk gemaakt van het slagen voor een schriftelijk of computergestuurd examen over de voldoende kennis van de tweede taal, iedere benoeming of bevordering tot een ambt, waarvan de titularis, tegenover de overheid waaronder hij ressorteert, verantwoordelijk is voor het behoud van de eenheid in de rechtspraak of in het beheer van de dienst waarvan de hoge leiding hem is toevertrouwd.
Wanneer het hoofd van het afdeling eentalig is, wordt hem een tweetalige adjunct toegewezen. De aanwijzing van de tweetalige adjunct wordt beëindigd op hetzelfde ogenblik als het mandaat dat wordt toegekend aan de eentalige chef van de afdeling bij wie hij geplaatst is.
De personeelsleden van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen en de gesubsidieerde PMS-centra moeten niet hernomen worden in databank betreffende de personeelsleden van de overheidssector, opgericht door het KB nr. 141 van 30.12.1982.
De wet 19.12.1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en van de wet 01.09.1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen wordt gewijzigd. Het betreft het toelaten van vakbonden bij de rijkswacht en de uitbreiding van onderhandeling of overleg aan niet-statutaire personeelsleden. Met het oog op vereenvoudiging, worden verschillende reglementeringen formeel opgeheven en onder andere het KB nr. 76 van 10.11.1967 (mobiliteit van personeelsleden van het Rijksonderwijs), art. 51 van de wet 28.12.1973 en KB nr. 56 van 16.07.1982 (werving in sommige overheidsdiensten), art. 41 van de wet 30.03.1976, wet 10.02.1981 en art. 5 van KB 12.02.1981 (solidariteitsbijdrage en inkomensmatiging), KB nr. 11 van 26.02.1982 en art. 5 van KB nr. 281 van 30.03.1984 (koppeling van de lonen aan de consumptieprijzen), art. 1 van KB nr. 141 van 30.12.1982 (databank betreffende de personeelsleden van de overheidssector), art. 6 en 6bis van KB nr. 180 van 30.12.1982 en KB nr. 278 van 30.03.1984 (inkomensmatiging), art. 29 van wet 31.07.1984.

Nvdr: voor de officiële Duitse vertaling zie doc .nr. 167017

nvdr: Het KB 20.04.1999 tot organisatie van de benoeming, de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren die belast worden met het beheer van sommige overheidsdiensten (zie doc. nr. 153195 in de gegevensbank van de opgeheven bepalingen (Abrogated)) is opgeheven door het KB 02.05.2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten (zie doc. nr. 169569).

nvdr: art. 1 van deze wet wordt gewijzigd door de wet 07.02.2003 tot wijziging van de wet 16.12.2002 tot oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (zie doc. nr. 183803).

 

 link