303121 | HANQUET Paul en crts / Vlaamse landmaatschappij

R.v.St., 1 december 2015, 10e K., nr. 233105

De Vlaamse Landmaatschappij besluit dat een stuk grond, gelegen in overstromingsgebied, niet in aanmerking komt om door het Vlaamse Gewest verplicht te worden opgekocht omdat het niet aan de voorwaarden voldoet. Na de afbakening van het overstromingsgebied is de venale waarde immers niet met meer dan 20 % verminderd (art. 17 DIWB). Als de eigenaars van de grond deze uitgevoerde schatting willen betwisten, dan moeten zij dit voor de burgerlijke rechtbank betwisten en niet voor de Raad van State. De Raad van State is niet bevoegd zich uit te spreken over een subjectief recht. Het beroep wordt verworpen.

Het gewestelijk uitvoeringsplan bestemt gronden voor de realisatie van een gecontroleerd overstromingsgebied. De eigenaars van gronden doen een aanvraag tot verplichte aankoop bj de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) op grond van art. 17 van het decreet 18.07.2003 (DIWB). De VLM richt zich vervolgens tot het Aankoopcomité Hasselt van de Federale Overheidsdienst Financiën met de vraag te beoordelen of de venale waarde van het goed dat gelegen is binnen het overstromingsgebied met meer dan 20 % verminderd is als gevolg van de afbakening van het overstromingsgebied.

De eigenaars betwisten niet dat de voorwaarden voor verplichte aankoop duidelijk en objectief in de wet zijn opgenomen, maar zij vinden dat een discretionaire bevoegdheid kan worden afgeleid uit het feit dat de waardebepaling een schatting inhoudt, dat in het schattingsverslag van het aankoopcomité de term 'beoordeling' wordt gebruikt en dat het aankoopcomité omstandig motiveerde waarom niet voldaan is aan de tweede voorwaarde.

Als de partijen betwisten dat de schatting verkeerd is gebeurd, is de Raad van State niet bevoegd om kennis te nemen van voorliggend beroep. Het individueel onderzoek of een concrete vraag tot verplichte aankoop volgens abstract geformuleerde rechtsregels moet worden ingewilligd of geweigerd, toont geen vrije beoordelingsmarge voor de overheid aan. Het geeft de overheid geenszins de mogelijkheid om naar redelijkheid en billijkheid van de wettelijke voorwaarden af te wijken. De betwisting van de exacte schatting heeft betrekking op de vaststelling van een subjectief recht in hoofde van de eigenaars. De bevoegdheid ter zake komt de burgerlijke rechter toe. Het beroep is onontvankelijk.