291360 | x / Deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen
R.v.Vergunningsbetwistingen, 26 augustus 2014, 1e K., nr. A/2014/0572

Een stedenbouwkundige vergunning wordt geweigerd omdat het betrokken perceel gelegen is in een gebied dat een onderdeel vormt van het Sigmaplan, waarbij de Vlaamse regering de intentie heeft om alle gronden in dit projectgebied te verwerven. Er is echter nog geen enkele bindende beslissing genomen over de inrichting van het betrokken perceel als eventueel te verwerven wetland. De vergunningverlenende overheid kan zich niet baseren op een later, op een onbepaald tijdstip te verwerven eigendomsrecht (van de overheid) om een vergunning te weigeren. Daarom wordt de beslissing vernietigd.

De beslissing van de Vlaamse Regering die alle werken en handelingen, noodzakelijk voor de realisatie van het Sigmaplan, van dwingend openbaar belang verklaart, heeft geen bindende rechtskracht en is ook onvoldoende om een stedenbouwkundige vergunning te weigeren. Het gegeven dat de percelen volgens het gewestplan gelegen zijn in bufferzone kan niet leiden tot een volledige bevriezing van de eigendom door de weigering van een vergunning.

De weigeringsbeslissing is geen onteigening en evenmin een eigendomsberoving, maar leidt wel tot een beperking van het recht op het ongestoord genot van de eigendom, zoals bepaald in art. 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM. De weigeringsbeslissing ontneemt de eigenaars immers elk recht op een stedenbouwkundige vergunning, want de deputatie beslist dat een vergunningverlenende overheid, omwille van voormelde intentie van de Vlaamse overheid om het perceel te verwerven, nooit een stedenbouwkundige vergunning zal kunnen verlenen voor om het even welk project op haar eigendom.

De Raad oordeelt dat er geen wettelijk vaststaande procedures toegepast zijn om het eigendomsrecht van de aanvragers te beperken: de weigeringsbeslissing is louter arbitrair en gebaseerd op vage, nog niet uitgevoerde, intenties. Dat elk perceel in het Vlaams Gewest op elk ogenblik (door de overheid) kan onteigend worden omwille van het algemeen belang, is op zich nog geen reden om een stedenbouwkundige vergunning te weigeren met een motivering waaruit duidelijk blijkt dat de eigenaar nooit nog enige vergunning zal verkrijgen voor de uitvoering van werken op het betrokken perceel.

Met betrekking tot de watertoets, beperkt de deputatie zijn beoordeling tot de stelling dat de werking van een ondergrondse IBA in een dergelijk gebied met hoge waterstanden helemaal niet gegarandeerd is, maar dat is niet onderbouwd met duidelijke concrete gegevens en is ook weinig geloofwaardig omdat het gebied slechts in een 'mogelijk overstromingsgevoelig gebied' gelegen is, waardoor de kansen op overstromingen beduidend kleiner zijn dan in een 'effectief overstromingsgevoelig' gebied.

Nergens blijkt uit de beslissing dat de deputatie onderzocht of de werking van een ondergrondse IBA niet kan worden gegarandeerd met het opleggen van voorwaarden of dat er compensatiemaatregelen of herstelmaatregelen kunnen worden opgelegd. De deputatie gaat er onmiddellijk van uit dat een ondergrondse IBA onmogelijk is en de vergunning dus niet kan worden verleend, maar onderbouwt deze stelling niet. Bovendien onderzoekt de deputatie alleen de werking van een ondergrondse IBA, maar niet of er andere mogelijkheden zijn om het rioolwater op te vangen en te zuiveren, en de deputatie motiveert dit ook niet in de beslissing. Art. 8 van het decreet Integraal Waterbeleid en art. 2 en 3 van het BVR 20.07.2006 zijn geschonden.

nvdr: Er komen vaak gelijkaardige betwistingen voor de Raad, waardoor de beslissingen ook vaak gelijkaardig zijn. Inforum maakt een selectie van de arresten om de opzoeking efficiƫnt te behouden.