279624 | 25.04.2014 Dec. betr. de omgevingsvergunning [ Omgevingsvergunningsdecreet ]
Vlaams Min. van Financiƫn, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, MUYTERS Philippe
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

BS 2014-10-23

Dit kaderdecreet creëert een geïntegreerde vergunningsprocedure waarin zowel de stedenbouwkundige als de milieuaspecten van een voorgenomen project beoordeeld worden. Aldus brengt het decreet een geïntegreerde vergunning tot stand: 'de omgevingsvergunning', waarin zowel de milieuvergunning, de stedenbouwkundige vergunning als de verkavelingsvergunning geïntegreerd zijn.
nvdr: Vanaf 01.01.2018 werkt elke gemeente in Vlaanderen met het loket voor omgevingsvergunningen, of kortweg het Omgevingsloket. Er kunnen dan geen nieuwe aanvragen meer ingediend worden in het loket voor digitale bouwaanvragen (DBA) maar enkel via het Omgevingsloket (zie doc. 311124).

Geïntegreerde vergunningverlening
De vergunningverlening voor de stedenbouwkundige handelingen en verkavelingen en voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen in toepassing van respectievelijk de VCRO en het Milieuvergunningsdecreet wordt geïntegreerd in het Omgevingsvergunningsdecreet. Het decreet integreert bovendien de behandeling en beoordeling van een milieueffectrapport en een omgevingsveiligheidsrapport in de nieuwe vergunningsprocedure.

Integratie maakt het mogelijk dat een ondernemer op basis van één vergunningsaanvraag, één openbaar onderzoek en één adviesronde één vergunning bekomt die toelating geeft zowel een stedenbouwkundige handeling uit te voeren als een ingedeelde inrichting te exploiteren. Om de beoogde tijdswinst te verzekeren, voert het decreet beperkte proceduretermijnen in. Vervolgens bakent het decreet per procedurefase de termijn af en sanctioneert de overschrijding ervan.

Omgevingsvergunning van onbepaalde duur
Het decreet laat toe dat de omgevingsvergunning voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten voor onbepaalde duur geldig is. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een omgevingsvergunning van bepaalde duur worden verleend. Deze gevallen worden op limitatieve wijze opgesomd in het decreet.

De invoering van de permanente vergunning gaat gepaard met een aantal flankerende maatregelen:

  1. De exploitatie wordt aan evaluaties onderworpen;
  2. Op het einde van elke exploitatieperiode van 20 jaar worden het betrokken publiek, de leidend ambtenaar van de adviesinstanties en de bevoegde vergunningverlenende overheid de kans gegeven hun gemotiveerde opmerkingen te formuleren over de verdere exploitatie. Deze opmerkingen hebben tot gevolg dat er een procedure voor de vergunningverlenende overheid wordt opgestart over het bijstellen van de omgevingsvergunning.

Overleg en administratieve lus
Het decreet maakt facultatief vooroverleg over het project tussen de initiatiefnemer van het project en de overheid mogelijk. Met dit vooroverleg schept de overheid vóór aanvang van de formele vergunningsprocedure aan de initiatiefnemer duidelijkheid over de haalbaarheid van het project. Dit laat toe dat de initiatiefnemer vóór aanvang van de vergunningsprocedure het project nog fundamenteel bijstuurt in functie van de vigerende regelgeving. Het decreet maakt het ook mogelijk dat de bevoegde overheid al dan niet op vraag van de initiatiefnemer derde belanghebbenden uitnodigt op de projectvergadering.

Er wordt een administratieve lus ingesteld. Het is de vergunningsaanvrager toegestaan om na het openbaar onderzoek of tijdens de administratieve beroepsprocedure nog wijzigingen aan de vergunningsaanvraag aan te brengen.

Kwalitatieve vergunningverlening
Het inschakelen van milieuvergunningscommissies in de milieuvergunningsprocedure heeft bijgedragen tot een kwaliteitsvollere vergunningverlening. Het decreet bestendigt deze manier van werken door de advisering van complexe en omvangrijke projecten via provinciale en gewestelijke omgevingsvergunningscommissies te laten verlopen. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd te bepalen welke projecten aan het advies van de omgevingsvergunningscommissies worden onderworpen. Daarbij zal rekening worden gehouden met de bestuurlijke capaciteit van de gemeenten.

Administratieve vereenvoudiging
Het Omgevingsvergunningsdecreet reduceert het aantal vergunningsprocedures tot twee, met name een 'gewone vergunningsprocedure' en een 'vereenvoudigde vergunningsprocedure'. De gewone vergunningsprocedure omvat een openbaar onderzoek, de vereenvoudigde vergunningsprocedure niet. Het decreet voert de gecoördineerde omgevingsvergunning in voor wat betreft het luik exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. Hierdoor heeft de begunstigde van de vergunning steeds één vergunning waaruit de actuele vergunningssituatie voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit blijkt.

Inhoudstafel:

  • Hfst. 1 - Inleidende bepalingen;
  • Hfst. 2 - De vergunningsprocedure in eerste administratieve aanleg;
  • Hfst. 3 - De vergunningsprocedure in laatste administratieve aanleg;
  • Hfst. 4 - Duur van de omgevingsvergunning;
  • Hfst. 5 - Kenmerken van de omgevingsvergunning;
  • Hfst. 6 - Het bijstellen van de omgevingsvergunning;
  • Hfst. 7 - Schorsing of opheffing van de omgevingsvergunning;
  • Hfst. 8 - Verval en afstand van de omgevingsvergunning;
  • Hfst. 9 - Beroep tegen beslissingen genomen in laatste administratieve aanleg;
  • Hfst. 10 - Meldingen;
  • Hfst. 11 - Wijzigingsbepalingen;
  • Hfst. 12 - Slotbepalingen.

Het decreet 28.06.1985 betreffende de milieuvergunning wordt opgeheven (zie doc. nr. 28990).

De volgende bepalingen worden gewijzigd:

  • Afd. 1 - Wijzigingen van de wet 28.12.1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging (art. 5);
  • Afd. 2 - Wijzigingen van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (de art. 2, 32septies, 35bis, 35ter, 35quinquies en 35sexies);
  • Afd. 3 - Wijzigingen van de wet 18.07.1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder (art. 5 en 7);
  • Afd. 4 - Wijzigingen van het decreet 03.03.1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (art. 11 en 12/2);
  • Afd. 5 - Wijzigingen van het decreet 24.01.1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer (art. 7, 9, 12, 28ter, 28quater en 28 quinquies);
  • Afd. 6 - Wijzigingen van het Bosdecreet 13.06.1990 (art. 47, 87 en 90bis);
  • Afd. 7 - Wijzigingen van het decreet 14.07.1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning (art. 14bis en 20bis);
  • Afd. 8 - Wijzigingen van het decreet 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (art. 2.1.16, 2.1.17, 2.1.19, 2.1.23, 2.1.23bis, 3.1.2, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.2, 3.4.1, 3.4.2, 3.4.3, 3.5.1, 3.7.1, 4.1.1, 4.16., 4.1.7, 4.3.2, 4.3.3, 4.3.4, 4.3.5, 4.3.6, 4.3.7, 4.3.8, 4.3.9, 4.4.1, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.5, 4.5.7, 4.5.8, 4.6.1, 4.6.2, 4.6.4, 10.2.3, 10.3.3 en 15.8.21, opschrift van afdeling II in titel IV, hoofdstuk III, titel V met hoofdstuk 1 tot 6 wordt ingevoegd);
  • Afd. 9 - Wijzigingen van het decreet 19.04.1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten (art. 44);
  • Afd. 10 - Wijzigingen van het decreet 22.12.1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (art. 42 en 43);
  • Afd. 11 - Wijzigingen van het decreet 16.04.1996 betreffende de landschapszorg (art. 25);
  • Afd. 12 - Wijzigingen van het decreet 15.07.1997 houdende de Vlaamse Wooncode (art. 33);
  • Afd. 13 - Wijzigingen aan het decreet 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (art. 36ter);
  • Afd. 14 - Wijzigingen van het decreet 24.05.2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending (art. 16sexies);
  • Afd. 15 - Wijziging van het decreet 04.04.2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen (art. 2);
  • Afd. 16 - Wijzigingen van het decreet 18.07.2003 betreffende het integraal waterbeleid (art. 8 en 60);
  • Afd. 17 - Wijziging van het decreet 06.02.2004 tot wijziging van het decreet 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid voor wat betreft de milieuaudit en tot aanvulling ervan met een titel milieuvoorwaarden (art. 2, 3, 10 en 11, punt 1° en 2° worden opgeheven);
  • Afd. 18 - Wijzigingen van het decreet 30.04.2004 tot aanvulling van het decreet 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel 'Strategische adviesraad' en tot wijziging van diverse andere decreten (art.5);
  • Afd. 19 - Wijzigingen van het decreet 07.07.2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur (art. 41);
  • Afd. 20 - Wijzigingen van het decreet 27.10.2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (art. 2, 7, 11, 16, 22, 33bis, 54, 69, 70, 75, 77, 80 en 146 en de opschriften van titel III, hoofdstuk V, afdeling I, onderafdeling V en hoofdstuk V, afdeling II, onderafdeling V);
  • Afd. 21 - Wijzigingen van het Mestdecreet 22.12.2006 (art. 35 en 47);
  • Afd. 22 - Wijzigingen van het decreet 30.03.2007 betreffende de Brownfieldconvenanten (art. 13);
  • Afd. 23 - Wijzigingen van het decreet 10.07.2008 betreffende het toeristische logies (art. 4 en 8);
  • Afd. 24 - Wijzigingen van het decreet 27.03.2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (art. 1.2, 2.2.6, 3.2.11, 3.2.21, 4.1.4, 4.1.8, 4.1.14, 4.1.16, 4.1 .20, 4.1.25, 4.1.26, 4.2.1, 4.2.4/1, 4.2.5, 4.2.6, 5.3.3, 7.3.11, 7.3.12 en 7.3.13/1);
  • Afd. 25 - Wijzigingen van het decreet 08.05.2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen (art. 7, 9, 15, 16, 17 en 21);
  • Afd. 26 - Wijzigingen van het Energiedecreet 08.05.2009 (art. 1.1.3, 4.1.14, 4.1.15, 4.1.27, 7.1.1, 7.1.6, 11.1.1, 11.1.4, 11.1.9, 11.1.14 en 13.1.4);
  • Afd. 27 - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (art. 2.1.2, 2.3.1, 2.3.2, 2.4.2, 2.6.1, 2.6.2, 2.6.5, 2.6.14, 2.6.17, 3.1.2, 4.1.1, 4.2.1, 4.2.2, 4.2.3, 4.2.4, 4.2.6, 4.2.7, 4.2.12, 4.2.15, 4.2.17, 4.2.18, 4.3.1, 4.3.5, 4.3.6, 4.3.7, 4.3.8, 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.6, 4.4.47/1, 4.4.9, 4.4.12, 4.4.14, 4.4.16, 4.4.17, 4.4.18, 4.4.19, 4.4.20, 4.4.22, 4.4.23, 4.4.24, 4.4.25, 4.4.26, 4.4.28, 4.8.2, 4.8.4, 4.8.5, 4.8.8, 4.8.11, 4.8.13, 4.8.21, 4.8.34, 4.8.35, 4.8.44, 5.1.2, 5.1.4, 5.2.1, 5.2., 5.2.3, 5.2.5, 5.2.6, 5.3.1, 5.4.2, 5.4.3, 5.6.6, 5.6.7, 7.4.7, 7.5.3, 7.5.4, 7.5.5, 7.5.6, 7.5.7 en 8.1.1; art.1.4.4 en 1.4.5, art. 1.4.6, 1.4.7 en 1.4.8, art 4.2.19 tot 4.2.24, art. 4.5.1, art. 4.6.1. tot en met 4.6.8, art 4.7.1 tot en met 4.7.26/1, art. 4.8.44, 5.3.2, 5.5.2, 7.2.1 en 7.5.9 worden opgeheven);
  • Afd. 28 - Wijzigingen van het decreet 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (art. 3, 7, 11, 25, 44 en 46);
  • Afd. 29 - Wijzigingen van het decreet 01.06.2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders (art. 3).

nvdr: Voor de wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn er enkele overlappingen tussen enkele decreten die de VCRO wijzigen. Bij de inwerkingtreding van deze verschillende decreten zal duidelijk worden in welke volgorde de wijzigingen elkaar opvolgen. Het betreft de art. 5.2.5 en 5.2.6, VCRO, waar een overlapping is met het decreet 25.04.2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning. Het betreft de art. 4.1.1, 5.1.2 en 5.1.4, VCRO, waar een overlapping is met het decreet 25.04.2014 betreffende complexe projecten. Ten slotte is er een overlapping tussen de drie betrokken decreten, wat betreft art. 5.2.1, VCRO.

nvdr: Het decreet 03.03.1976 is op 01.01.2015 opgeheven door het Onroerenderfgoeddecreet van 12.07.2013 (zie doc. nr. 272389).

nvdr: Het decreet 10.07.2008 betreffende het toeristische logies wordt op 01.04.2017 opgeheven door het decreet 05.02.2016 houdende het toeristische logies (zie doc. nr. 299003).

nvdr: Het art. 266 van het Omgevingsvergunningsdecreet is door het Grondwettelijk Hof op 06.10.2016 vernietigd (zie doc. nr. 304313).

 

 link