271504 | OM en v.z.w. N. B. / Watering H. S.
Antwerpen, 7 maart 2012

Beklaagden zijn verantwoordelijk voor de meest recente ruimingen van de verschillende bermen in het natuurgebied waardoor de natuur- en waterhuishouding verstoord is. Het is niet opportuun dat ze gehouden zouden zijn een herstel in natura in het hele gebied uit te voeren daar eerdere ruimingen ook aan de oorzaak liggen van de verdroging. Het hof vraagt zich af waarom de eigenaar van het gebied niet eerder maatregelen heeft genomen om de verdroging tegen te gaan en erger te voorkomen. Het hof is dan ook van oordeel dat herstel in natura kennelijk onredelijk is en niet op gepaste wijze het herstel van de gevolgen van de gepleegde misdrijven beoogt.

Beklaagden hebben door middel van een graafmachine en een klepelmaaier bermen langsheen waterlopen geruimd en gemaaid in een vogelrijk nat gebied tijdens het broedseizoen. Hierdoor werden natuurelementen en aanzienlijke hoeveelheden broednesten van watervogels, voornamelijk wilde eenden, waterhoenen en meerkoeten, vernietigd of verstoord. Ook hebben deze werken de biotoop en voortplantingskansen van amfibieƫn, reptielen en vissen ernstig verstoord door het vegen van de bedding van waterlopen. Alle inbreuken zijn uitgevoerd in vogelrichtlijngebied en waardevol agrarisch gebied.

In het verleden hebben eveneens ruimingen plaatsgevonden die mogelijk aanleiding hebben gegeven tot verdroging waardoor de flora en fauna in het veengebied werd aangetast en er een verstoring in de waterhuishouding is opgetreden. Ongeacht of deze verdroging/verstoring in de waterhuishouding deels is veroorzaakt door vroegere ruimingen en deze mede veroorzaakt werd door andere handelingen zoals het graven van drainagegrachten en greppels gedurende jaren in het verleden, het staat vast dat deze ruimingswerken in huidige tijdsperiode het proces van verdroging hebben verder gezet en in een geringe mate hebben verergerd. Zo is het oorzakelijk verband aangetoond.