226411 | O.M. / V.A. en crts
Corr. Gent, 11 juni 2007, 19e K.

De leden van een raad van bestuur van een onderneming worden samen met hun onderneming veroordeelt omdat zij de milieuwetgeving niet hebben nageleefd. Zij waren in kennis gesteld van de problemen van het bedrijf met de opslag van gevaarlijke stoffen en met het voldoen aan alle lozingsnormen van het afvalwater. Zij hebben omwille van louter economische motieven geopteerd om het belang van het milieuwelzijn naar het achterplan te verschuiven en voorrang te geven aan reorganisaties en overnames van andere bedrijven.

Wanneer de geïdentificeerde natuurlijke persoon het misdrijf wetens en willens heeft gepleegd, dan kan hij samen met de rechtspersoon veroordeeld worden. Dit betekent dat hij (de natuurlijke persoon) de inbreuk bewust en vrijwillig moet hebben gepleegd. Dit vereist geen bijzonder opzet. Dit brengt met zich dat in deze zaak rechtspersoon en natuurlijke personen samen kunnen vervolgd en veroordeeld worden. De inbreuken werden gepleegd in het kader van de exploitatie van de vennootschap en dus in haar belang en ter verwezenlijking van haar doel.
De vennootschap is nalatig geweest. De naleving van de milieuwetgeving was duidelijk geen prioritaire bedrijfszaak.
Door te handelen zoals het deed bespaarde het bedrijf op tijd en kosten.

Het bestaan van een permanente illegale opslag van gevaarlijke stoffen en van de overschrijding van parameters staat vast. Dit blijkt duidelijk uit de objectieve vaststellingen door diverse toezichthoudende ambtenaren, in het bijzonder door de milieu-inspectie.
Uit de feitelijke gegevens van het strafdossier blijkt dat de firma op aanhoudende en structurele wijze nagelaten heeft de nodige maatregelen te treffen om de vastgestelde inbreuken op de milieuvergunning te voorkomen. De firma heeft daarbij niet als zorgvuldig exploitant gehandeld.

Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat de firma geenszins als normaal zorgvuldig exploitant de nodige maatregelen heeft genomen. De firma heeft met kennis van zaken tijdens de geïncrimineerde periodes slechts partiële maatregelen genomen en heeft nagelaten tijdig structurele investeringen te doen.

Uit het dossier is bovendien gebleken dat de bedrijfsleider vele waarschuwingen en aanmaningen had gekregen, maar dat hij daaraan nooit een voldoende efficiënt gevolg heeft gegeven. Dergelijke handelswijze getuigt van een onverantwoordelijke ingesteldheid.

De leden van de raad van bestuur hebben nagelaten essentiële en elementaire milieurechtelijke verplichtingen te vervullen. De niet-naleving van de regels van het milieurecht brengt schade aan mens en milieu toe. Bovendien kan niet-naleving voor een concurrentievervalsing zorgen met bedrijven die wel veel financiële middelen en arbeid investeren in de zorg voor het milieu.
Deze handelswijze kan niet worden aanvaard.

De leden van de raad van bestuur handelden wetens en willens, zodat zij samen met de rechtspersoon strafbaar zijn.