223710 | 21.12.2007 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 - Leefmilieu - Water bestemd voor menselijke aanwending (art. 31-44)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaamse Min. van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, LETERME Yves
et al.

BS 2007-12-31, (1e uitg.)

De gemeentelijke saneringsverplichting wordt uitgebreid tot de individuele waterzuiveringsinstallaties indien de gemeente of een exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk instaat voor de bouw of exploitatie van deze installaties. Door een wijziging van het Drinkwaterdecreet kunnen de kosten voor deze individuele zuiveringsinstallaties nu doorgerekend worden via de gemeentelijke bijdrage of vergoeding.

Art. 23:

Het voorzien van individuele waterzuiveringsinstallaties viel in de vroegere regelgeving niet onder de gemeentelijke saneringsverplichting. Nochtans heeft het bouwen en uitbaten van deze installaties door de gemeenten of de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk tal van voordelen, gaande van de mogelijkheid om een betere aanschafprijs te bedingen bij aankoop van verschillende installaties tot meer garanties over de kwaliteit van de installatie en op de goede werking van de installaties. Gemeenten en exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk kunnen desgewenst wel instaan voor vermelde installaties. De bepalingen van het Drinkwaterdecreet lieten hen echter voor deze wijziging niet toe om de kosten voor deze individuele zuiveringsinstallaties door te rekenen via de gemeentelijke bijdrage of vergoeding. De toevoeging van 20° aan art. 2 van het decreet 24.05.2002 (Drinkwaterdecreet) lost dit probleem op terwijl de gemeenten of exploitanten niet verplicht worden om in te staan voor de individuele maatregelen.

Art. 24:

Om de werkelijke gebruikers van een private waterwinning een vergoeding voor de bijdrage in de kosten voor sanering van het uit de private waterwinning afkomstig afvalwater te kunnen aanrekenen en hen, in voorkomend geval, een vrijstelling van of compensatie voor deze vergoeding toe te kunnen kennen, wordt 'gebruiker van een private waterwinning' in het Drinkwaterdecreet gedefinieerd.
Dit artikel voegt daartoe een punt 24° toe aan art. 2 van het Drinkwaterdecreet.

Art. 25 en 26:

Ook de termen 'individuele sanering' en 'collectieve sanering' worden gedefinieerd. Individuele sanering betreft installaties en, in geval meerdere woningen worden aangesloten op een installatie, leidingen waarin uitsluitend huishoudelijk afvalwater afkomstig van woongelegenheden gezuiverd wordt en die door de gemeenten, de door de gemeente aangestelden of de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk gebouwd of uitgebaat worden. De collectieve sanering betreft alle overige maatregelen verbonden aan de gemeentelijke saneringsverplichting.
Punt 25° en 26° worden toegevoegd aan voornoemd art. 2.

Art. 27:

Het nieuwe art. 16sexies wordt opgenomen in de opsomming van art. 3, par. 3, van het Drinkwaterdecreet, dat het toepassingsgebied van het decreet bepaalt.

Art. 28:

Het tarief voor de gemeentelijke bijdrage, respectievelijk vergoeding, wordt afgestemd op voorgaande wijzigingen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen het tarief voor de collectieve sanering en het tarief voor de individuele sanering. De aanrekening van een individueel gemeentelijk tarief kan niet gecumuleerd worden met de aanrekening van een collectief gemeentelijk tarief. In uitvoering van de kaderrichtlijn Water wordt in 2008 de financiële tussenkomst van het Vlaamse Gewest in de collectieve watersanering verlaagd en het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage als gevolg hiervan opgetrokken. Zij die hun huishoudelijk afvalwater laten zuiveren in een individuele waterzuiveringsinstallatie worden vrijgesteld van bovengemeentelijke bijdrage en heffing op waterverontreiniging voor zover ze voldoen aan de gestelde voorwaarden. Anderzijds veroorzaken zij op gemeentelijk niveau een hogere kost.
In art. 16bis van hetzelfde decreet wordt par. 3 ingevoegd.

Art. 29:

De bepalingen van art. 16ter, par. 3, worden verplaatst naar het nieuwe art. 16sexies, par. 5, van het Drinkwaterdecreet.
In art. 16ter van hetzelfde decreet wordt par. 3 opgeheven.

Art. 30, 31 en 32:

De art. 16quater, 16quinquies, par. 1 tot en met 3, worden afgestemd op voorgaande wijzigingen.

Art. 33 en 34:

Via het BVR 10.03.2006 introduceerde de Vlaamse Regering de zoneringsplannen. Deze zoneringsplannen geven per gemeente aan in welke gebieden het afvalwater collectief gesaneerd wordt of zal worden en in welke gebieden de woongelegenheden uitgerust moeten worden met een individuele waterzuiveringsinstallatie. Een onderscheid wordt gemaakt tussen het centrale en het buitengebied. Het centrale gebied is reeds voorzien van collectieve infrastructuur. Het buitengebied wordt opgedeeld in het collectief geoptimaliseerd gebied, het collectief te optimaliseren gebied en het individueel te optimaliseren gebied.
Deze artikelen brengen art. 16quinquies in overeenstemming met de opdeling tussen het centrale en het buitengebied. Van de woongelegenheden die in het centrale of het collectief geoptimaliseerd gebied gelegen zijn, wordt onweerlegbaar vermoed dat ze aangesloten zijn op de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur.

Art. 35:

Zowel voor de bovengemeentelijke bijdrage als voor de bovengemeentelijke vergoeding werd bij de invoering ervan geopteerd om een aantal sociale correcties te voorzien. Er wordt een specifieke regeling uitgewerkt in het Drinkwaterdecreet. Dit artikel voegt onder hoofdstuk 5 van dat decreet een nieuwe afdeling VI in. Deze afdeling bevat slechts één artikel, met name art. 16sexies en behandelt de toekenning van vrijstellingen en compensaties om sociale (genieten van de tegemoetkomingen: gewaarborgd inkomen voor bejaarden, het leefloon, de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap, ...) en ecologische redenen. Tegelijkertijd worden een aantal knelpunten in de huidige wetgeving weggewerkt.

Art. 36:

De overgangsbepaling opgenomen in art. 25 van het Drinkwaterdecreet dient te worden aangepast aan de wijzigingen in dit decreet. Er werd immers een eigen systeem voor sociale correcties ontwikkeld. De bepalingen van de desbetreffende artikels in de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging worden slechts gedeeltelijk behouden met het oog op de in het nieuwe art. 16sexies beschreven mogelijkheid voor de Vlaamse Regering om bijkomende ecologische en/of economische correcties in te voeren. Voor de heffingsjaren tot en met 2007 blijft de oorspronkelijke regeling van kracht en wordt een ongelijke behandeling vermeden.

 

 link