221640 | 26.07.1962 Wet betr. de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte

B.S., 31.07.1962 , V.177, (315), 56170-56174

Wanneer de Koning vaststelt dat de onmiddellijke inbezitneming van een of meer onroerende goederen ten algemenen nutte onontbeerlijk is, geschiedt de onteigening van die onroerende goederen overeenkomstig de regels vervat in deze wet.

De achtereenvolgens uitgevaardigde onteigeningen voor een zelfde doel worden als één geheel beschouwd bij de schatting van de waarde van de onteigende goederen.

Bij gebreke van overeenstemming tussen de partijen dient de onteigenaar ter griffie van het vredegerecht van de ligging der goederen, behalve het koninklijk besluit dat machtiging verleent tot de onteigening en het plan van de te onteigenen percelen, een verzoekschrift in om de vrederechter dag en uur te zien bepalen waarop de onteigenaar, de eigenaars en vruchtgebruikers van de betrokken percelen gedagvaard worden om op de plaats van de te onteigenen percelen voor de rechter te verschijnen.

Ten minste acht dagen vóór de dag van de verschijning, dagvaardt de onteigenaar de eigenaars en de vruchtgebruikers om ter plaatse aanwezig te zijn op dag en uur door de rechter bepaald en om het opmaken van de plaatsbeschrijving bij te wonen.

Op de dag die voor de verschijning is bepaald, aanvaardt de vrederechter als tussenkomende partijen, zonder verdere procedure en zonder dat daaruit vertraging mag voortvloeien, de belanghebbende derden die erom verzoeken.
Na de opmerkingen van de aanwezige partijen te hebben gehoord, oordeelt de rechter of de vordering regelmatig is ingesteld, de door de wet voorgeschreven formaliteiten vervuld zijn en het plan van de grondinnemingen van toepassing is op het goed waarvan de onteigening wordt gevorderd. De aanwezige verweerders zijn, op straffe van verval, gehouden alle excepties die zij menen te kunnen opwerpen, ineens voor te brengen. De vrederechter beschikt, ten laatste achtenveertig uren na de verschijning, bij één enkel vonnis over het geheel.

Willigt de rechter het verzoek in, dan bepaalt hij, in hetzelfde vonnis, bij wijze van ruwe schatting, het bedrag van de provisionele vergoedingen die de onteigenaar globaal zal storten aan ieder van de verweerders en van de als tussenkomend erkende partijen.
Dit vonnis is niet vatbaar voor beroep.

Dadelijk na de verschijning ter plaatse, maakt de door de rechter aangestelde deskundige de plaatsbeschrijving op.
De vorderingen tot ontbinding of opeising, alsmede alle andere zakelijke vorderingen kunnen de onteigening niet tegenhouden noch de uitwerking ervan verhinderen; het recht van de eisers gaat over op de prijs en het goed wordt ervan ontheven.
Alle zendingen, betekeningen, of oproepingen worden gedaan bij ter post aangetekende brief.

nvdr: voor de officiële Duitse vertaling zie doc. nr. 245176

nvdr: Teneinde het aantal relaties met rechtspraak overzichtelijk te houden, werden enkel een aantal documenten behouden in dit document.

Indien u andere uitspraken van rechtspraak wenst te raadplegen, klik dan hier.

nvdr: De wet 26.07.1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte is, voor wat het Vlaams Gewest betreft, op 01.01.2018 opgeheven door het decreet 24.02.2017 betreffende de onteigening voor het algemeen nut (zie doc. nr. 305593).