220853 | Brussels International Airport Company / Vlaamse Milieumaatschappij
Cass., 20 oktober 2006, 1e K.

De heffingsregeling voorzien door art. 35bis, par. 3, Oppervlaktewaterwet, heeft het beginsel 'de vervuiler betaalt' als uitgangspunt. De regeling verwezenlijkt dit beginsel hetzij rechtstreeks wanneer de heffingsplichtige de werkelijke verbruiker is, hetzij onrechtstreeks wanneer de onweerlegbaar vermoede heffingsplichtige niet de werkelijke verbruiker is of zoals hier slechts ten dele de werkelijke verbruiker is, doordat de heffingsplichtige hoe dan ook verhaal heeft op de werkelijke verbruiker, waardoor deze uiteindelijk de heffing draagt.

Art. 35bis, par. 3, Oppervlaktewaterwet laat de hoedanigheid van heffingsplichtige, die voortvloeit uit de afname van water op het grondgebied van het Vlaams Gewest van een openbaar distributienet, niet afhangen van de omstandigheid dat de afnemer het afgenomen water heeft gebruikt of geloosd, noch van de omstandigheid dat de afnemer een openbare watervoorzieningsmaatschappij is of niet.

De interpretatie die het bestreden arrest heeft gegeven, is conform de bewoordingen van art. 35bis, par. 3, Oppervlaktewaterwet en is niet kennelijk in strijd met artikel 130 R.2 oud EG-Verdrag.

De aangevoerde miskening van het algemeen rechtsbeginsel van het primaat van de bepalingen met rechtstreekse werking van het internationaal en communautair recht en van het algemeen rechtsbeginsel dat het de rechter verboden is een norm toe te passen die in strijd is met een hogere norm, is volledig afgeleid uit de vergeefs aangevoerde strijdigheid tussen art. 130 R oud EG-Verdrag, zoals het destijds bestond, en art. 35bis, par. 3, Oppervlaktewaterwet.