214667 | 22.12.2006 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 - Leefmilieu - Oppervlaktewateren (art. 35-38)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaamse Min. van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, LETERME Yves
et al.

BS 2006-12-29, (4e uitg.)

Deze wijziging voorziet onder meer in een vrijstelling van de heffing op afvalwater voor de rechtspersoon die in het Vlaamse Gewest in een grindwinningsgebied een groeve exploiteert waar overeenkomstig de beste beschikbare techniek grind wordt ontgonnen of verwerkt, voor zover het water integraal wordt teruggevoerd naar hetzelfde water als waaruit het is onttrokken en dit zonder gebruik te maken van de openbare riolering.

Art. 35:
Momenteel kan een slibverbrandingsoven voor de heffingswetgeving niet los gezien worden van de RWZI zelf indien die daar een milieutechnische eenheid mee vormt. Ook al zijn de afvalwaterstromen afkomstig van respectievelijk de slibverbrandingsoven en de RWZI perfect te onderscheiden. Deze wijziging brengt hier verandering in. Elke rechtspersoon die in het Vlaamse Gewest een zuiveringstechnisch werk exploiteert waarin uitsluitend afvalwater van de openbare riolering wordt behandeld en dat aangesloten is op het openbaar hydrografisch net, is van heffing vrijgesteld voor wat betreft de lozing van de effluentwaters van voornoemde openbare rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Een slibverbrandingsinstallatie waarmee het zuiveringstechnisch werk een milieutechnische eenheid vormt is geen onderdeel van het zuiveringstechnisch werk.
In art. 35bis van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt par. 4 vervangen.

Art. 36:
Elke rechtspersoon die op het grondgebied van het Vlaamse Gewest in een grindwinningsgebied een groeve exploiteert waar overeenkomstig de beste beschikbare techniek grind wordt ontgonnen of verwerkt, is geen heffingsplichtige voor zover het water integraal wordt teruggevoerd naar hetzelfde water als waaruit het is onttrokken en dit zonder gebruik te maken van de openbare riolering.
Aan art. 35bis van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt een par. 7 toegevoegd.

Art. 37:
Het eenheidstarief voor de berekening van de heffing vanaf het heffingsjaar 2007 wordt opgetrokken voor zij die niet lozen in oppervlaktewater. Voor de oppervlaktewaterlozers die een regulerende heffing betalen en zelf de kosten dragen van de zuivering wordt het huidige geïndexeerde tarief voorlopig behouden.
Met ingang van het heffingsjaar 2007 wordt art. 35ter, par. 2, van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging gewijzigd.