202521 | v.z.w. Voetbalclub ter Heide / A.D., v.z.w. Werkgroep Hobokense Polder en crts
Corr. Antwerpen, 17 februari 2004, 4e K.

T.Milieurecht, mei 2005, V.14, (2), 227

Als uitvoerder en instandhouder van de werken dient de herstelvordering nagekomen te worden ongeacht of al de percelen al dan niet eigendom zijn van de uitvoerder.
De persoon die voor een bouwmisdrijf veroordeeld werd tot herstel in de oorsponkelijke toestand dient niet enkel in te staan voor het herstel van inbreuken of werken die hij zelf heeft uitgevoerd maar ook van vroegere inbreuken die na zijn aankoop door hem werden instandgehouden.

nvdr: De Vlaamse Regering wordt belast met de coö rdinatie van de bepalingen van het decreet 18.05.1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (DRO) (doc. nr. 152627). De coö rdinatie krijgt het opschrift 'Vlaamse codex ruimtelijke ordening' en treedt in werking op 01.09.2009 (zie doc. nr. 240386).
Voor de concordantietabel klik hier
Voor de lijst met de niet in de Codex opgenomen, voorbijgestreefde bepalingen: klik hier.

Voor het optreden in rechte van een VZW zoals het betekenen van een derdenverzet tegen een verstekvonnis, dient de Raad van Beheer van deze VZW of een ander orgaan dat deze bevoegdheid heeft gekregen een beslissing te nemen om een vordering in te stellen.

Indien de tegenpartij aanvoert dat het orgaan van de VZW dat de beslissing heeft genomen om de procedure in te leiden, niet bevoegd is, de rechter dit moeten onderzoeken. Ook indien de geldigheid van de benoeming van de bestuurders of van de leden van het orgaan dat de procesbevoegdheid heeft, wordt betwist, zal de rechter moeten nagaan of deze personen werden benoemd in overeenstemming met de wet en met de statuten van de VZW.

Het derdenverzet dat door de VZW werd betekend, dateert van geruime tijd na het verstrijken van de mandaten van de beheerders van de VZW.
Het recht om als vereniging in rechte op te treden blijft voor een VZW slechts behouden wanneer een wijziging van haar statuten binnen de maand na hun totstandkoming in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, wat eveneens geldt voor elke benoeming, herbenoeming of ontslagneming van een bestuurder.

Omdat er enkel verzet werd aangetekend op strafrechtelijk gebied en niet op burgerlijk gebied bestond er een tegenstrijdigheid tussen het verstekvonnis waarin hij op burgerlijk gebied werd veroordeeld tot afbraak van de kantine en het vonnis op verzet waarin hij voor deze inbreuk werd vrijgesproken. Wat de afbraak van de kantine betreft doet er zich voor de veroordeelde dan ook een juridische onmogelijkheid voor om dit specifieke onderdeel van de herstelvordering uit te voeren.
De rechtbank beveelt daarom de opheffing van de dwangsom voor zover het de uitvoering betreft van de in de herstelmaatregel bevolen afbraak van de kantine.