192344 | 26.03.1971 Wet op de bescherming van het grondwater

Min. van Volksgezondheid, NAMECHE L.

B.S., 01.05.1971, V.141, (85), 5673-5676

In het belang van de volksgezondheid kan de Koning, op advies van een door Hem ingestelde Hoge Raad voor de waterleidingen, maatregelen nemen om het grondwater te beschermen met het oog op het eventuele gebruik ervan voor voedings- en huishoudelijke doeleinden.

Daartoe kan hij met name:

  • om reden van openbaar nut, waterwingebieden en zones voor de bescherming van het grondwater afbakenen;
  • in die gebieden en zones verbieden, reglementeren of aan vergunning onderwerpen:
    • a) het vervoeren, opslaan, deponeren, afvoeren, bedelven, uitstorten, lozen en uitstrooien van stoffen die het grondwater kunnen doen bederven;
    • b) de werken, inrichtingen, kunstwerken en werkzaamheden, alsmede de wijzigingen in de grond of de ondergrond die een oorzaak van of een gevaar voor bederf van het grondwater kunnen zijn;
  • buiten de waterwingebieden en de beschermingszones verbieden, reglementeren of aan vergunning onderwerpen, het op of in de grond lozen of rechtstreeks of onrechtstreeks deponeren van stoffen waarvan Hij verklaart dat zij het grondwater kunnen doen bederven.
nvdr: Deze wet wordt voor het Vlaamse Gewest opgeheven bij het decreet 24.01.1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer (zie doc. nr. 29005).

nvdr: Art. 7 tot 10 zijn opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de ordonnantie 25.03.1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu (zie doc. nr. 154050).

nvdr: De ordonnantie 30.07.1992 werd opgeheven door de ordonnantie 05.06.1997 (zie doc. nr. 115556).