191934 | Natuurreservaten Oost-Brabant en W.S. / B.D. Vlaams Brabant
R.v.St., 15 mei 2003, nr. 119409

T.Milieurecht, januari 2003, V.12, (6), 647-650

Wanneer de bestendige deputatie er geen twijfel over laat bestaan dat op het ogenblik van de vergunningsverlening een inrichting om milieu-technische redenen niet in staat is te voldoen aan de geldende lozingsnormen, moet ze de milieuvergunning weigeren in plaats van de exploitant uitstel te verlenen.

De betrokken exploitant wordt op onwettige wijze uitstel verleend ten einde zich op termijn in regel te stellen met de dwingende milieuvoorwaarden van Vlarem II. Er wordt een vergunning verleend voor een termijn van twintig jaar.

In het besluit van de bestendige deputatie wordt gesteld dat de exploitant nog een 'kleine bijkomende inspanning' dient te leveren om de soepeler 'tussennormen' te halen (voor het lozen van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater). Aldus stond op het ogenblik van de totstandkoming van het bestreden besluit niet eens vast dat zelfs de meer soepele, maar onwettige 'tussennormen' onmiddellijk zouden worden nageleefd.

Het valt dan ook niet in te zien op grond van welke motieven - die zijn in het bestreden besluit niet te vinden - de bestendige deputatie er zich van kon verzekeren dat op langere termijn de nog strengere, reglementair voorgeschreven, lozingsnormen nageleefd zouden kunnen worden.