190000 | 19.12.2003 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 - Oppervlaktewater (art. 26-32)
Min.-President van de Vlaamse Regering, SOMERS Bart
et al.

BS 2003-12-31, (2e uitg.)

Dit hoofdstuk behandelt de procedure die gevolgd dient te worden om de vrijstelling van heffing inzake lozing van afvalwater te bekomen en voert een nieuwe categorie vrijgestelden in.

nvdr: de afschaffing van de eensluidend verklaring wordt op 31.03.2004 van kracht. Voortaan volstaat een goed leesbare kopie van een origineel document. Documenten die de overheid zelf uitreikt en voor eensluidend verklaart, blijven bestaan. Dat is onder meer het geval voor de eensluidende afschriften van de akten van de burgerlijke stand.
Voor meer informatie, klik op volgende link www.eensluidendverklaring.be. Art 26:
Rechtspersonen die een zuiveringstechnisch werk exploiteren waarin uitsluitend afvalwater van de openbare riolering wordt behandeld (met inbegrip van afvalstoffen afkomstig van septische putten en ontvangers van huishoudelijke aard en/of per as aangevoerde afvalwaters) en dat aangesloten is op het openbaar hydrografisch net, worden vrijgesteld van de heffing voor wat betreft de lozing van de effluentwaters van de zuiveringsinstallatie (wijziging art. 35bis, par. 4, van de wet 26.03.1971 op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging).

Art. 27:
De procedure voor het bekomen van het nullozersstatuut wordt aangepast. Om mogelijke misbruiken tegen te gaan wordt de geldigheidsduur van het nullozingsrapport tot 5 jaar beperkt. Na afloop van deze termijn moet een vernieuwingsaanvraag met een attest uitgaande van de MER-deskundige worden ingediend waarin het oorspronkelijke rapport wordt bevestigd (wijziging art. 35ter, par. 4, van de wet 26.03.1971).

Art. 28:
De Rijksdienst voor Pensioenen respectievelijk de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid stuurt jaarlijks aan de genieters een van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden of van de inkomensgarantie voor ouderen respectievelijk de genieters van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap, en/of de tegemoetkoming hulp aan bejaarden en/of de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap een attest waarmee de vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden. Het heeft dus geen zin meer de heffingsplichtigen een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing op te vragen, gezien het jaarlijks automatisch afgeleverde attest evenveel bewijskracht heeft (wijziging art. 35ter, par. 5, lid 3, van de wet 26.03.1971).

Art. 29:
Een nieuwe vrijstelling van heffingen voor inrichtingen waar sociaal zwakkeren opgevangen en begeleid worden, wordt ingevoerd (aan art. 35ter van de wet 26.03.1971 worden par. 7 en 8 toegevoegd)

Art. 30:
De bedrijven worden door allerlei regels ertoe aangespoord om te bemonsteren in een periode met normale bedrijfsactiviteit (aan art. 35quinquies, par. 4, van de wet 26.03.1971 wordt een lid 2 toegevoegd).

Art. 31:
De OC-formule wordt toegepast ingeval bedrijfsanalyses ontbreken behalve wanneer de VMM-analyses tot een hogere vuilvracht leiden (aan art. 35quinquies van de wet 26.03.1971 worden par. 10, 11 en 12 toegevoegd).

Art. 32:
Wanneer niet-vergunde lozingen zijn vastgesteld, wordt de navorderingstermijn geschorst vanaf de datum van het proces-verbaal van overtreding totdat de VMM kennis krijgt van de definitieve strafrechterlijke veroordeling (in art. 35septies van de wet 26.03.1971 wordt lid 1 vervangen en par. 2 toegevoegd).