168559 | 19.09.2000 V. nr. 308 (Vl. P.): Doelstellingen afvalwaterzuivering - Kostprijs
Vlaams Min. van Leefmilieu en Landbouw, DUA Vera
VERMEIREN Francis

V. en A., Vl.P., 15.12.2000,2000-2001, (5), 655-657

Door het BVR 2303.1999, werden een aantal extra voorwaarden van toepassing teneinde een gericht beleid te voeren ten aanzien van de hemelwateraanpak en -buffering.
Om hieraan uiting te geven, moeten de volgende punten worden nagekomen:

  • het vaststellen van een gemeentelijke verordening waarbij voor nieuwbouw en vernieuwbouw de installatie van een hemelwaterput met een minimale inhoud van 3 m3 met hergebruik of de installatie van een infiltratievoorziening verplicht wordt gesteld;
  • het vaststellen van een gemeentelijke subsidieregeling voor de installatie van een hemelwaterput en/of een infiltratievoorziening conform de code van goede praktijk;
  • het vaststellen van een gemeentelijke verordening inzake afzonderlijke huisaansluitingen voor nieuwbouw en vernieuwbouw voor de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater, waarbij de afvoer van hemelwater naar een gemengd stelsel slechts wordt toegelaten bij ontstentenis van een infiltratie-voorziening, een gracht, een oppervlaktewater of een regenwederafvoerleiding.
Het subsidiepercentage wordt tot 75 % (eerder besluit 50 %) van de kostprijs van de rioleringswerken opgetrokken, op voorwaarde dat een gescheiden stelsel wordt aangelegd waarbij het hemelwater bij voorkeur wordt afgevoerd via een geherwaardeerd grachtenstelsel. Eventuele retentie- en/of infiltratievoorzieningen voor het hemelwater zijn eveneens subsidieerbaar.
Het merendeel van de Vlaamse gemeenten tracht gebruik te maken van de mogelijkheden geboden door dit subsidiëringsbesluit.
De aansluitingsplicht op riool is absoluut en direct afdwingbaar. Heel wat Vlaamse gemeenten hebben een algemene politieverordening van toepassing gesteld waarin deze aansluitingsplicht op riool is opgenomen. Overtredingen van de bepalingen van een dergelijke verordening kunnen worden gesanctioneerd. Conform art. 58 van Vlarem I wordt op de toepassing van deze Vlarem-bepalingen toegezien door volgende hiervoor bevoegde instanties:
  • de burgemeester;
  • de door de gemeente aangewezen agenten van de gemeentelijke politie en de technische ambtenaren van de gemeente die in het bezit zijn van een bekwaamheidsgetuigschrift verkregen na een opleiding omschreven in artikel 59 van Vlarem I;
  • de door de Vlaamse minister aangestelde ambtenaren van de afdeling Milieu-inspectie van Aminal, die echter in eerste instantie het toezicht over de inrichtingen van klasse 1 uitvoeren.

nvdr: Het BVR 30.03.1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's is opgeheven door het BVR 01.02.2002 met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg door de gemeenten van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de bouw door de gemeenten van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties (doc. nr. 175917).