137499 | 23.07.1998 BVR tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van Dec. 21.10.1997 betr. het natuurbehoud en het natuurlijk milieu [ Natuurbehoudsbesluit ]

Vlaams min. van Leefmilieu en Tewerkstelling,KELCHTERMANS Theo

B.S., 10.09.1998, V.168, (174), 29083-29101+bijlagen 29102-29105

Na de definities in hoofdstuk I komt in hoofdstuk II de afbakening van het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) en het IVON (Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk) aan bod. Overeenkomstig het art. 22 van het decreet 21.10.1997 wordt door de afdeling Natuur van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap over het voorlopig vastgestelde ontwerp van het afbakeningsplan het advies ingewonnen van onder andere de bestendige deputatie(s) en de betrokken gemeenteraden. Overeenkomstig art. 23 van het decreet wordt door de Gouverneur van de betrokken provincies over het voorlopig vastgestelde ontwerp van het afbakeningsplan het advies ingewonnen van onder andere de betrokken gemeenteraden.
Hoofdstuk III handelt over het recht van voorkoop.
In hoofdstuk IV worden de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en van kleine landschapselementen besproken: de verbodsbepalingen, de vergunningsplichtige wijzigingen en de meldingsplichtige wijzigingen.
Wat betreft de vergunningsplichtige wijzigingen geldt een natuurvergunningsplicht voor wijziging van vegetatie en voor wijziging van kleine landschapselementen. Bepaalde activiteiten opgesomd in dit besluit zijn verboden behoudens voorafgaande en uitdrukkelijke schriftelijke vergunning:

  1. van het College van Burgemeester en Schepenen, in zoverre deze activiteiten door natuurlijke personen of rechtspersonen andere dan rechtspersonen met publiekrechtelijk statuut worden uitgevoerd;
  2. van de Bestendige Deputatie van de provincieraad in zoverre deze activiteiten door rechtspersonen met publiekrechtelijk statuut worden uitgevoerd.
Wat betreft de procedure voor de natuurvergunningsaanvragen bedoeld in 1° wordt het volgende bepaald. Het college van burgemeester en schepenen of de door hem gemachtigde ambtenaar van de gemeente onderzoekt de vergunningsaanvraag op haar ontvankelijkheid en volledigheid overeenkomstig het bepaalde in de art. 10, 11 en 12 van dit besluit.
Met het oog op het openbaar onderzoek beveelt de burgemeester dat het dossier met betrekking tot de vergunningsaanvraag gedurende 30 kalenderdagen ter inzage wordt gelegd bij de diensten van het gemeentebestuur.
Op bevel van de Burgemeester wordt de bekendmaking van de vergunningsaanvraag gedurende 30 kalenderdagen aangeplakt op de plaatsen voorbehouden voor de officiële berichten.
Bij het afsluiten van het openbaar onderzoek wordt door de Burgemeester een dossier samengesteld dat de volgende elementen omvat:
  1. het bewijs van de aanplakking;
  2. het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen.
De dienst van de gemeente die met het onderzoek van natuurdossiers is gelast alsook de afdeling brengen hun advies uit binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van het dossier. Bij onstentenis van advies binnen de gestelde termijn kan de behandeling van het dossier worden voortgezet.
Binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van verzending van de aangetekende brief met kennisgeving van de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag doet het College uitspraak over de natuurvergunningsaanvraag.