103182 | 27.03.1996 V. nr. 60 (BHR): Beheersovereenkomsten tussen de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en de openbare vastgoedmaatschappijen

BULTOT Alain

V. en A., BHR, 20.05.1996,1995-96, (9), 819-823

Op 08.02.1996, heeft de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij in een omzendbrief aan de openbare vastgoedmaatschappijen gemeld dat de onderhandelingen over het sluiten van beheersovereenkomsten tussen de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en de openbare vastgoedmaatschappijen beëindigd waren en gepreciseerd hoe de laatste hand aan die overeenkomsten dient te worden gelegd.
De huidige toestand is het resultaat van de verscheidene beslissingen die door de raad van bestuur werden genomen in verband met de voltooiing van de beëindigingsprocedure van de beheerscontracten van het tweede niveau.
In tegenstelling tot de aanvankelijk bepaalde procedure, waarin gepland was een lijn te trekken tussen het moment van de overeenkomst inzake de in art. 65 van het contract bepaalde indicatoren en het moment van overeenkomst betreffende bijbehorende doelstellingen, besliste de raad van bestuur van de BGHM immers de beheerscontracten met de OVM-kandidaatcontractanten (OVM : Openbare vastgoedmaatschappijen) te ondertekenen naargelang de goedkeuring van alle doelstellingen voor 1995 inzake de 5 indicatoren, inclusief de specifieke en de gemeenschappelijke financiële indicatoren (resultaat van het boekjaar en huurdersschulden) en de indicator inzake de onderhoudsuitgave die middels de voorstellen van het vijfjarig onderhoudsplan wordt geformuleerd. De raad van bestuur heeft vervolgens een afwachtende houding aangenomen in verband met de financiële doelstellingen voor 1995 voor 8 maatschappijen en heeft preciseringen gevraagd over hun werkelijk vermogen om de aangekondigde financiële doelstellingen te bereiken, rekening houdend met het financieel verlies op 31.12.1994. Het Bestuur werd belast hieromtrent verslag uit te brengen.
Wat het stelsel van 'stimulanten' betreft, met name de verdeling tussen de maatschappijen van een bedrag van 30 miljoen, rekening houdend met het resultaat dat voor iedere beheerindicator werd bepaald, worden de precieze toewijzingsmodaliteiten hiervan bepaald in de art. 43 tot 48 van het beheerscontract Gewest/Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en 63 tot 67 van de beheerscontracten Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij/OVM.
Art. 43 van het beheerscontract Gewest/Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij laat hierover geen twijfel bestaan : enkel de OVM die met de BGHM een beheerscontract hebben afgesloten, kunnen een toekenning genieten. Bovendien bepaalt hetzelfde artikel dat het stelsel van stimulansen gebaseerd is op 5 doelstellingen waarmee 5 indicatoren overeenstemmen. De bepaling van deze doelstelling in het beheerscontract Brusselse Gewestelijke huisvestingsmaatschappij/OVM veronderstelt hieromtrent een overeenkomst tussen beide partijen en dus tevens een goedkeuring ervan door de raad van bestuur van de OVM en van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. In het geval van de in punt 2 bedoelde maatschappijen kon deze goedkeuring pas begin van 1996 verleend worden. Aangezien deze maatschappijen geen schuld hadden aan deze opeenvolgende vertragingen die de voltooiing van de beëindigingsprocedure van de beheerscontracten opliep, besliste de raad van bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij tijdens diens vergadering van 26.03.1996 het voor het stelsel van stimulansen toegekende bedrag in 1996 te beperken a rato van het aantal OVM die voor het jaar 1995 werkelijk betrokken waren (11) in verhouding met het aantal OVM-kandidaat-contractanten (27). Op bas